Pagina:Conscience, De omwenteling van 1830 (1882).pdf/52

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Terwijl elks aandacht op het vuur der batterijen gekeerd bleef, hadden de Hollanders op den IJzerenberg, nevens den steenweg naar Mechelen, stand genomen. Van deze hoogte konden zij de stad Leuven tot puin schieten. Daarenboven had eene hunner afdeelingen den steenweg op Brussel bezet en ons diensvolgens de gemeenschap met de hoofdstad afgesneden.

Eensklaps bracht men onzen oversten zekere bevelen; wij werden in allerhaast in dichte gelederen geschikt en tot eene kolom gevormd. Men zeide in weinige woorden, dat wij met den Koning aan het hoofd den IJzerberg stormenderhand gingen beklimmen, om kost wat kost, den vijand uit dezen dreigenden stand weg te slaan; dat wij als voorwacht-brigade aan het hoofd der kolom zouden vooruitrukken en den aanval beginnen, en wij te toonen hadden, dat de oude vrijwilligers van Niellon het vertrouwen des Konings waardig waren....

Wij ontvingen het nieuws met blijdschap en onder luid gejubel; doch men beval ons het stilzwijgen, om alle verwarring te voorkomen.

Opgevolgd door het gansche leger, trokken wij de Mechelsche poort uit, tot aan den voet van den IJzerberg, waarboven de vijand ons verwachtte.

Hier werd onze luitenant Van Diepenbeek door eenen kogel in het voorhoofd gedood.

De trommen begonnen storm te slaan; de horens en trompetten deden hunne aanjagende tonen galmen; het bevel au pas de charge! klonk ons in de ooren; wij sprongen tegen den berg op en geraakten, na eene wijl van den vurigsten marsch, tamelijk verward op de vlakke hoogte. Onvoorziens vielen wij tegen eene machtige batterij kanonnen, die op ons losdonderde en velen onzer makkers ter neder wierp. Deze schrikkelijke ontploffing bracht eene zekere aarzeling in onze rangen; doch op de stem onzer officieren sprongen wij weder met gevelde bajonet vooruit, met het inzicht om de kanonnen des vijands te overrompelen.

Den sergeant-majoor Honoré, eenen mijner vrienden, werden de twee beenen door eenen kanonsbal afgerukt; onzer dokter, de heei Dardespinne, deed den gewonde op zijn eigen paard zetten om hem uit den slag te voeren. De arme Honoré deed nog het Brabantsch volkslied in de hoogte galmen, terwijl bloed en leven hem uit de gepletterde leden golvend ontstroomden.

Ondertusschen werd de berg door de andere gedeelten van ons leger insgelijks en met evenveel aandrift beklommen; de Hollanders konden dien eersten aanstoot niet wederstaan en weken terug naar het midden huns legers. Zij gaven aldus aan het Belgische leger tijd en plaats om zijne regimenten te ontplooien; en, toen onze stormloop tegen de dikste wolk der vijanden was gestuit geworden, begon er op de gansche linie een heet ge-