Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/275

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

tussen hun woorden. Addy, teleurgesteld, was gegaan, stilletjes. Na een poze nam Brauws afscheid, onhandig en bijna ruw. Toen zij alleen waren, zagen Constance en Van der Welcke elkaar een ogenblik aan. Van der Welcke schudde zijn hoofd.

— De vent is gek, zei hij. Altijd geweest, maar na in Amerika proletariër zijn geworden, is hij stapelgek. Hij was gisteren zo leuk om met die kachel te komen. Hij is hartelijk, hij heeft iets vriendschappelijks. Maar hij is gek. Dan dineert Vreeswijck hier toch vrij wat gezelliger. We zullen hèm maar niet meer vragen... vind je wel, Constance. De vent is heus gek, en daarbij, hij kan niet praten, en hij is eigenlijk onbeschoft en lomp, met zijn getitelde kapitalisten. En ik maak je eigenlijk mijn excuses, dat ik die rare snaak aan je tafel heb gebracht.

— Hij is anders dan anderen, zei zij; maar ik geloof, dat hij, hoe hij ook van je verschilt, sympathiek voor je voelt.

Hij werd ongeduldig.

— Jullie vrouwen zijn toch onmogelijk! viel hij uit. Als ik nu ooit had kunnen dènken, dat jij nog een verontschuldigend woord voor Brauws had kunnen vinden!! Ik was integendeel al bang, dat je me met verwijtingen zou overstelpen, en me onder het oog zou brengen, dat, als we dan niemand zagen, je ook geen socialistische vriend van me ontvangen wou... Maar jullie zijn nooit te begrijpen!

Hij was ontevreden, uit zijn humeur, om Brauws, om dat gesprek met horten en stoten, en zijn toon hitste als het ware Constance tot een scène. Zij sloeg kalm haar ogen naar hem op en zij zei, zo eenvoudig zacht en rustig, dat haar stem hem niet als de hare tegenover hem toeklonk:

— Henri, die Brauws is een man, en daarbij een bizondere man: dat is dus genoeg om een vrouw een ogenblik te boeien.

— Nou, vraag hem dan voor mijn part iedere dag.

— Ik heb hem niet gevraagd.

— Neen, ik natuurlijk!

— Laat ons niet kibbelen, Henri. Je vriend Brauws heeft zichzelf gevraagd. Maar als je hem liever niet meer hier ziet... dan zullen wij hem niet meer aanmoedigen, en dan blijft hij vanzelf immers weg...

Haar zachte woorden, die hij niet begreep, ontstemden hem zeer, en, uit zijn humeur, ging hij naar boven, ontkleedde hij zich driftig en wierp zich op bed.

— En hij zou waarachtig nog Addy in de war maken ook, met die rare ideeën, mopperde hij, en gooide zich op een oor.

 
 

XI


Het was eenige dagen daarna, toen op een middag, Brauws aanbelde. Constance zag hem door het hoekraam van den salon, 271