Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/586

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kracht, zonder geld... De dood van Gerrit had haar gebroken. Rustig had zij altijd haar moeder— en vrouwplichtjes volbracht, maar de dood van Gerrit had haar gebroken. Zij was tussen al haar kinderen achtergebleven, als een, die niet meer weet... Het was of over de eenvoud van haar leven gezonken was een schemering, waarin zij dwalende zocht, de handen uitgestoken en tastende... Als Constance, als Addy haar niet hadden geleid...! En aan Van der Welcke was ook Constance dankbaar, want was het niet zijn huis, waar zij in woonde met haar neven en nichten — was het niet met zijn geld, grotendeels, dat zij die kinderen opvoedde... O, als de Oude Man maar niet meer zo wrokte, om hen heen — vullende het gehele grote, sombere huis vol van zijn wrok — omdat zij er waren ingedrongen — omdat zij er leefden van zijn geld — ook al was dat geld nu van zijn erfgenaam! Bij iedere gulden, die Constance uitgaf in haar nu zo grote huishouding, voelde zij de wrok van de Oude Man... En het had haar gemaakt zo zuinig, als zij nooit was geweest toen zij van enkele duizenden guldens 's jaars hadden leven moeten, zij beiden, Henri en zij — met vrij grote behoeften... Bewoonde zij nu ook dit grote huis, had zij nu aan haar tafel twaalf, dikwijls vijftien disgenoten, — betrekkelijk was zij zuiniger, in geheel haar leven, dan zij het ooit geweest was in haar kleine huis, met man en kind... Het was het geld van de Oude Man... een groot fortuin... en het was nu wel het geld van Henri... maar het was vooral het geld van de Oude Man...! De gordijnen in de suite waren zeer verkleurd, maar zij wilde er geen nieuwe nemen, hoewel Van der Welcke haar zelf had gezegd tenminste in de voorkamer nieuwe te nemen... Haar dagelijkse tafel was dood-eenvoudig — eenvoudiger dan zij het ooit gewend was... Dat gaf haar dan weer de wroeging, dat zij het Henri, nu hij oud werd, eenvoudiger gaf dan in zijn jonge jaren... En zij spoorde hem aan, iedere dag, toch een automobiel te nemen... Hij, redelijk, wilde het niet doen. De "kachel" te kopen, nu ja, dat was een grote uitgaaf ineens... maar het duurst was het onderhoud, van de "kachel", de chauffeur, de uitstapjes... Hij vreesde, dat als hij de "kachel" eens had, het een heel dure grap zou worden... En, al die tien jaren lang, had hij nog wel eens gedacht aan een automobiel, maar de "kachel" toch nooit gekocht... Dan voelde Constance een zo hevig zelfverwijt — dat zij Henri's geld gebruikte voor de kinderen van haar broer — dat zij met Addy er over sprak... Geregeld waren die gesprekken over de automobiel teruggekomen, ieder jaar... Addy vond, dat papa gelijk had, dat het niet was de eerste uitgaaf, die zo bezwarend was — maar al de verdere onkosten: ook werd de automobiel zo geperfectionneerd ieder jaar, dat papa — had hij er eens de smaak van beet, — ieder jaar zijn "kachel" van de hand zou doen, om een nieuwe en modernere te kopen. Neen, het zou een heel dure geschiedenis