Naar inhoud springen

Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/667

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

lijmen, verdwijn ik en je ziet me nooit meer terug... Waar zou ik een vrouw vinden, die zo netjes was als ik... Daarbij, ik ben zo moeilijk, dat het arme kind geen leven zou hebben... Soms, ja soms maak ik me wel eens de illuzie: te trouwen... met een heel jong meisje... dat op te voeden in mijn ideeën, in mijn filozofie, ideeën en filozofie van reinheid — waarin de hoogste is de idee van reinheid in ziel en leven...

— Een echt oude-vrijersidee, Paul: een heel jong meisje te trouwen... dat op te voeden in jouw ideeën. Een flinke vrouw van dertig, of in de dertig, dat zou wat anders zijn.

— Zo oud?! riep Paul uit.

— Een vrouw van dertig is niet oud, voor een man van zes-en-veertig...

— Neen Constance, doe maar geen moeite... Trouwen, het is iets vreeslijks. Neen, het is goed, dat ik nooit ben getrouwd. Maar eenzaam... is het me wel soms. Ik ben maar blij, dat ik hier ben komen wonen... Het wordt bij jullie nu: het familie-tafereel... Arme mama, tòch kent ze me goed... Maar ze denkt, dat ik heel, heel jong nog ben... Ja, bij jullie is het nu het familie-tafereel, niet Zondagsavonds, maar de hele week door... Nu ik oud word, voel ik me pastoraler worden, dan ik vroeger was. Herinner je hoe ik schold op familie, en familie-liefde nieerde, en hoe goeie Gerrit dan boos kon worden... Nu, nu word ik erg idyllisch en verlang ik naar de woestijnfamilie heel atavistisch terug... Ik ben blij, dat je huis een centrum is voor de familie, Constance... Er is anders zo niets, dat ons meer samenhoudt. O, het is melancholiek, zo oud te worden, alleen, alleen als ik ben... Wat heb ik? Ik heb niets... Neen, bij jullie ben ik, tenminste, nog een soort van erfoom voor de kinderen: ieder van de neefjes en nichtjes laat ik nog wel een dubbeltje na... Ik zal er eens met de notaris over spreken... Veel zal het niet voor ze zijn, maar ze kunnen van mijn erfenis nog wel een pendule kopen, of een ander ornament voor hun schoorsteen... En jullie oude vriend Brauws is terug in Den Haag, dat weet je... Zo, wist je het niet... Heeft hij niets van zich laten horen...? Dan zal hij het wel gauw doen... Ik heb hem verleden ontmoet: de man is oud geworden... Hij had vroeger al een oud gezicht: rimpels, die moet je verzorgen, masseren... Ik masseerde de mijne vroeger: maar nu niet meer: mijn coquetterie is weg... Zie je: ik draag altijd dezelfde das... Ik ben gehecht aan deze das. Ik laat hem nu en dan uitstomen, dan blijft hij zindelijk... Het is een mooie das, maar ik heb er niet meer zo een collectie van... Ja, in Den Haag hangt de familie elkaar niet meer aan... Karel en Cateau doen nog altijd niets anders dan lekker met hun beidjes eten... Jaren lang hebben ze nu al niets anders gedaan dan lekker met elkaar eten... God, God, wat een vuile mensen, om dàarin je geluk te zoeken! Saetzema en Adolfine, dat is treurig: jullie zijn heel