Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/100

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

van ver, en als een wolk fladderden ze om haar heen.

Zij ging met ze terug en wierp zich in de armen van haar gemaal.

— Dwaal niet zoo ver, mijn kleine Psyche! sprak Eros. In het bosch achter de heuvelen zijn wilde dieren...

De avond viel, Eros zong, de nachtegaal parelde schelle klanken.

— Klassieke muziek! dacht Psyche.


 

XV.


Psyche had een geheim. Waarom zeide ze het niet? Zij wist het niet: zij kon niet zeggen, nadat zij eenmaal had gezwegen. Zij wist, dat zij niet goed deed door te zwijgen en toch zweeg zij altijd. Maar zij was er zeer bedroefd om en voelde zich ontevreden. Dan wilde zij met Eros spreken maar omdat zij eerst gezwegen had, was zij bang. En dan zeide zij tot zichzelve: de Sater doet geen kwaad met daar te staan en wat te fluiten en het is de moeite niet waard er veel over te peinzen...

En toch peinsde zij er over en hoorde zij maar altijd aan hare ooren zijn brutale stem,