Pagina:Couperus, Psyche (1898).pdf/61

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Waarheen? Waar zal ik vluchten! Ik weet het niet, o lief vadertje, alleen blijft je kindje achter, in de groote onveilige wereld! Alleen, alleen! O, vadertje, vaarwel, vaarwel, en voor altijd!

Zij stond. Zij huiverde. De zwarte gewelven weken eindeloos terug. In het licht der lange flambouwen zag zij de heilige spinnen, die weefden web over webbe; ze werden nooit verstoord.

— Heilige spin! vroeg Psyche, aan een groote dikke, met een kruis op haar rug. Zeg mij, waar moet ik heen?

— Je kan niet ontvluchten, antwoordde de spin, somber in de hoogte des gewelfs, in het midden van haar web. Alles is als het is, alles wordt als het wordt, geschiedt als het geschiedt, alles vergaat tot stof; iedere dag verzinkt in de diepe gewelven van de sombere putten onder ons, onder ons; alles wordt Verleden, en alles komt in de macht van Emeralda. Zoodra iets is, is het geweest, en is het in de macht van Emeralda. Poog niet te ontvluchten: dat is ijdelheid: onderga je lot. Het beste is, dat je wordt een van ons, heilige spin, en je webbe weeft. Want ons weven is heilig, ons web onverstoorbaar, en