Deze pagina is proefgelezen
Nu vare ik met de zoetste hoop
in ’t opgeruimd gemoed
de negendubble kronkling om
van d’ onderaardschen vloed!
Wy landen: ’k richt een vasten tred
naar Plutoos schrikpaleis,
als op des hemels hulp gerust
op mijn vermeetle reis!
naar Plutoos schrikpaleis,
als op des hemels hulp gerust
op mijn vermeetle reis!
Nu valt Cerbeer my grommend aan —
één toon slechts van mijn luit
bedwingt zijn opgesparde keel,
en dooft zijn gramschap uit!
één toon slechts van mijn luit
bedwingt zijn opgesparde keel,
en dooft zijn gramschap uit!
De ivoiren poorten oopnen zich;
de helwacht staat geschaard;
’k stap midden door die monsters heen,
voor dood noch leed vervaard!
de helwacht staat geschaard;
’k stap midden door die monsters heen,
voor dood noch leed vervaard!
Één oogwenk voer my in ’t gezicht
der onderaardsche goôn!
Één oogwenk voer my aan den voet
van hyn ontzachbren troon!
der onderaardsche goôn!
Één oogwenk voer my aan den voet
van hyn ontzachbren troon!
Daar zat de norsche geestenvorst
naast Ceres schoone spruit,
dien trek van strengheid op ’t gelaat,
die wienig heil beduidt!
naast Ceres schoone spruit,
dien trek van strengheid op ’t gelaat,
die wienig heil beduidt!
Met de uitgezochtste mengeling
van toonen, hemelzoet,
breng ik het koniklijke paar
den dichterlijken groet!
van toonen, hemelzoet,
breng ik het koniklijke paar
den dichterlijken groet!
Door nooit gevoelde boezemdrift,
door nooit gekende kunst,
win ik by de eerste snarengreep
hun aandacht, ja, hun gunst!
door nooit gekende kunst,
win ik by de eerste snarengreep
hun aandacht, ja, hun gunst!
Ik huw aan d’ invloed der muzijk
de kracht der dichtrentaal,
en, golvend op den cithergalm,
vervult mijn stem de zaal!
de kracht der dichtrentaal,
en, golvend op den cithergalm,
vervult mijn stem de zaal!