Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/19

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Hoe flaauw mijn laaggespannen snaren.
Hoe kunsteloos mijn zangster zij,
mijn hart gebied, dat ’k uw altaren,
0 Nederland! Dit offer wij’!



Wy zijn dan eindlijk vrij! Wy zijn den ijz’ren band
Dingland! Dan ontrukt, waarin gy Nederland
zoo lang gekluisterd hieldt. De ketens zijn aan stukken,
waarvoor de fiere kop van Hollands leeuw moest bukken,
dien leeuw, te lang door u en door uw volk veracht,
dien leeuw, die reeds te lang naar wraak, naar vrijheid smacht.

Gelijk de reiziger, die aan ’t geweld der baren
ontrukt, zijn Vaderland na duizend doodsgevaren
herziet, met warm gevoel den dierbren grond betreedt,
en sprakeloos van vreugd, ’t geleden kwaad vergeet,
het zoetst genoegen smaakt, nu hy het woên der winden,
de golf die ’t ranke schip al draaiend ging verslinden,
al d’ijsselijken nood, waaraan ’t ten prooie lag,
in veiligheid aan gade en kind’ren schetsen mag, —
zoo moet ge, o Hollandsch volk! Het slaafsche juk herdenken,
waardoor een wreed tiran uw voor’ge roem dorst krenken,
en zweren by de deugd der vad’ren, by het bloed
van hen, door wie weleer uw vrijheid is behoed:
(wier geesten tot uw heil nog om dees landen zweven)
dat ge eer uw stad, uw land der vlam ten prooi zult geven,
of dat ge uw dijken eer doorbreken zult, uw werk
vernielen, en de zee doen dondren uit haar perk,
eer vreemde meesters weer van vrijheid u berooven,
en in vergetelheid uw’ schoonen naam verdoven. —
Hoon! O slavernij! O nooit vergeetbre schand!
Afstammelingen van de heldenteelt, die ’t land
van Spanjes wreeden Vorst weleer heeft vrijgeslagen!
Bloost, Nedelanders! bloost, gy hebt den naam gedragen
van woeste snoodaarts, die natuur en recht ten spot,
hun’ koning doemden tot een smadelijk schavot,
hun koning, die voor ’t heil van die ontmenschten blaakte,
en eigen veiliheid voor hun behoud verzaakte.