Deze pagina is proefgelezen
verdubblen nu de koû: het krijgsvolk voelt zijn krachten
ontzinken: ’t zwaard ontvalt de machtelooze hand
Daar ligt gy zonder hulp, ver van het vaderland.
Rampzaligen! Weleer ontscheurd aan vriend en magen,
om voor een snood tiran de wreedste smart te dragen.
Daar ligt gy blootgesteld aan d’ akligsten dood,
vermoeid, verteerd, verstijfd, van koû en hongersnood.
Het monster ziet elk dag zijn volk by drommen sneven;
d’ een zinneloos van pijn, derft gillende zijn leven,
een ander valt verstijfd en afgemarteld neêr:
de dood dwaalt overal door ’t uitgeputte heir.
De vijand midd’lerwijl zakt neêr met rassche schreden,
en valt op ’t volk, door natuur zelf’ wordt bestreden,
en jaagt het overhoop; hier baat geen tegenstand:
een laffe vlucht alleen rest nog den dwingeland.
Nog wiegert hij den vreede aan ’volks gedurig smeeken:
hy zweert, van spijt ontzind, dien fellen hoon te wreken,
ontscheurt den onderdaan op nieuw en kroost en goed,
en snelt vol trotsche hoop zijn vijand te gemoet.
Rechtvaardig God! Zal dan de misdaad zegevieren?
Zal dan de lauwer weêr de Gaulen schedel sieren?
Neen, neen, het recht in ’t eind behaalt den zegepraal,
en de overwonnen Gal valt nu ten tweeden maal.
O Leipsich, bij wier wal de dwing’land is verslagen,
zoo lang van Marathon het menschdom zal gewagen.
Zoo lang ’t zal denken van Platéa, Salamis,
waar Griekens vrijheid op den Pers bevochten is;
zoo lang zal ’t ook uw naam, uw heil’gen naam bewaren.
Gelijk wanneer de Nijl zijn opgezwollen baren
op ’t schoon Egipte stort, de drooge velden drenkt,
en rijken overvloed aan d’ akkerbouwer schenkt,
zoo stroomt aan alle kant het heir der Noordsche helden,
en brengt de vrijheid weêr gekocht op Leipsichs velden.
Triumf! Ook Nederland is van het juk bevrijd,
haar leeuw verheft weêr ’t hoofd, den dwingeland ten spijt.
O laat dan ook uw moed, o Neêrlands volk, herleven,
en tracht op ’t edelst spoor uw vad’ren na te streven!
Juicht, langverdrukten! juicht! en gy, o dapp’re jeugd,
hef aan, en uit in zang uw vrijheidsliefde, uw vreugd!
„Diep lag het Hollands volk, vervallen kroost van helden,
ontzinken: ’t zwaard ontvalt de machtelooze hand
Daar ligt gy zonder hulp, ver van het vaderland.
Rampzaligen! Weleer ontscheurd aan vriend en magen,
om voor een snood tiran de wreedste smart te dragen.
Daar ligt gy blootgesteld aan d’ akligsten dood,
vermoeid, verteerd, verstijfd, van koû en hongersnood.
Het monster ziet elk dag zijn volk by drommen sneven;
d’ een zinneloos van pijn, derft gillende zijn leven,
een ander valt verstijfd en afgemarteld neêr:
de dood dwaalt overal door ’t uitgeputte heir.
De vijand midd’lerwijl zakt neêr met rassche schreden,
en valt op ’t volk, door natuur zelf’ wordt bestreden,
en jaagt het overhoop; hier baat geen tegenstand:
een laffe vlucht alleen rest nog den dwingeland.
Nog wiegert hij den vreede aan ’volks gedurig smeeken:
hy zweert, van spijt ontzind, dien fellen hoon te wreken,
ontscheurt den onderdaan op nieuw en kroost en goed,
en snelt vol trotsche hoop zijn vijand te gemoet.
Rechtvaardig God! Zal dan de misdaad zegevieren?
Zal dan de lauwer weêr de Gaulen schedel sieren?
Neen, neen, het recht in ’t eind behaalt den zegepraal,
en de overwonnen Gal valt nu ten tweeden maal.
O Leipsich, bij wier wal de dwing’land is verslagen,
zoo lang van Marathon het menschdom zal gewagen.
Zoo lang ’t zal denken van Platéa, Salamis,
waar Griekens vrijheid op den Pers bevochten is;
zoo lang zal ’t ook uw naam, uw heil’gen naam bewaren.
Gelijk wanneer de Nijl zijn opgezwollen baren
op ’t schoon Egipte stort, de drooge velden drenkt,
en rijken overvloed aan d’ akkerbouwer schenkt,
zoo stroomt aan alle kant het heir der Noordsche helden,
en brengt de vrijheid weêr gekocht op Leipsichs velden.
Triumf! Ook Nederland is van het juk bevrijd,
haar leeuw verheft weêr ’t hoofd, den dwingeland ten spijt.
O laat dan ook uw moed, o Neêrlands volk, herleven,
en tracht op ’t edelst spoor uw vad’ren na te streven!
Juicht, langverdrukten! juicht! en gy, o dapp’re jeugd,
hef aan, en uit in zang uw vrijheidsliefde, uw vreugd!
„Diep lag het Hollands volk, vervallen kroost van helden,