Deze pagina is proefgelezen
en vergaan de laatste vonken
van den tachtigjaar’gen brand!
Vrede! Vrede! galmde Europe, —
vrede, Duitsch- en Nedeland!
Uit de graauwe kruiddampwolken
steeg een koestrende zon!
Nieuwe tijden zijn voldragen,
en een nieuwe loop begon.
van den tachtigjaar’gen brand!
Vrede! Vrede! galmde Europe, —
vrede, Duitsch- en Nedeland!
Uit de graauwe kruiddampwolken
steeg een koestrende zon!
Nieuwe tijden zijn voldragen,
en een nieuwe loop begon.
Achtienhonderd acht en veertig
en de band der Staten sprong,
en de dam werd doorgebroken,
die de Omwentlingszee bedwong!
Oorlog! oorlog! davert de aarde,
oorlog! oorlog! schier verjaard,
lang door weeën aangekondigd,
thands in vollen dosch herbaard!
In d’ orkaan van Februarij
werd gebluscht de Julijzon!
en daar rezen nieuwe tijden
en een nieuw Euroop begon.
en de band der Staten sprong,
en de dam werd doorgebroken,
die de Omwentlingszee bedwong!
Oorlog! oorlog! davert de aarde,
oorlog! oorlog! schier verjaard,
lang door weeën aangekondigd,
thands in vollen dosch herbaard!
In d’ orkaan van Februarij
werd gebluscht de Julijzon!
en daar rezen nieuwe tijden
en een nieuw Euroop begon.
Te midden van ’t rumoer van omgeworpen troonen,
paleizen neêrgehaald, en aangegrimde kroonen,
’t gedeun der volkeren, in gramschap opgestaan,
den knal van glansen, uur aan uur te niet gegaan,
en ’t openbersten van den vuurberg, die de kimmen
der toekomst dekt met rook, of als van bloed doet glimmen, —
heeft Duitschland, heeft Euroop. heeft Nederland nog voor
herinneringen uit een vroeger dag gehoor?
Zoo zij ’t voor dezen galm: de vrede van Westfalen!
Geschiedkunst op dien naam wijst hemelwaart. Haar zalen
slaan open, waar vergaârd een talloos voorgeslacht
de wanden overdekt met daden, lang volbracht,
van eedle koningen, van aartsgeweldenaren,
van helden, wijzen of regenten, martelaren,
of wrekers, natiën en stammen. Isnaburg
en Munster keeren hier op de eb des tijds te rug;
onsterflijke aardplek, waar twee vuurrivieren stolden,
die in elkaâr gevloeid reeds zoo veel jaren holden,
wijd over berg en dal de gronden zengend! Ziet
paleizen neêrgehaald, en aangegrimde kroonen,
’t gedeun der volkeren, in gramschap opgestaan,
den knal van glansen, uur aan uur te niet gegaan,
en ’t openbersten van den vuurberg, die de kimmen
der toekomst dekt met rook, of als van bloed doet glimmen, —
heeft Duitschland, heeft Euroop. heeft Nederland nog voor
herinneringen uit een vroeger dag gehoor?
Zoo zij ’t voor dezen galm: de vrede van Westfalen!
Geschiedkunst op dien naam wijst hemelwaart. Haar zalen
slaan open, waar vergaârd een talloos voorgeslacht
de wanden overdekt met daden, lang volbracht,
van eedle koningen, van aartsgeweldenaren,
van helden, wijzen of regenten, martelaren,
of wrekers, natiën en stammen. Isnaburg
en Munster keeren hier op de eb des tijds te rug;
onsterflijke aardplek, waar twee vuurrivieren stolden,
die in elkaâr gevloeid reeds zoo veel jaren holden,
wijd over berg en dal de gronden zengend! Ziet