Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/645

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
„uit Oost en West om strijd al worstlen met elkaêr
„orkanen om ons hoofd. Wy hoe het vaartuig slinger’,
„wy blijven naar pool met onverwirkbren vinger
„het menschdom wijzen! wy, wat bloed er stroomen moog,
„wat onrust onze rust gestaâg te storen poog’,
„wat onspoed onzen spoed, — wy streven zonder zwichten
„steeds voorwaarts, vinden uit, verbeteren, verlichten.
„Wy richten niet alleen het scherp gewapend oog
„op duizend werelden, aan onzen hemelboog
„haar dansen mengend naar door ons berekende orden,
„of in de diepten van den Melkweg nog aan ’t worden; —
„wy domplen niet alleen in ’t binnenste der aard
„om uit te vorschen in wat beenders, daar vergaârd,
„een ouder eeuwvak spreekt dan ’t vroegst ontstaan vn menschen:
„wy streefden niet alleen de stoutst gestemde wenschen
„naar nieuwe wonderheên te boven, in de gaaf
„van stoom, van spoor en van dien toovertelegraaf,
„onzichtbaar langs zijn draad door lucht- en zeestroom borend
„en de evenrdigheên van tijd en plaats verstorend
„met de onweêrstaanbre vaart des bliksems, hem verwant; —
„maar we oefnen ook den geest en spannen ons verstand
„om ’t overtalrijk heir de ondermaansche ellenden
„te ontwaapnen, te verslaan, te mindren, af te wenden.
„Men dreig’ ons menschen vrij een kerker of een graf,
„wy schaffen slavernij, wy krijg en wreedheid af.
Ons, vrij van weifling of oneedle moedverzaking,
blijft zelfontwikkling, zelfregeering, zelfvolmaking
„der volken, hoop en doel. Mag ’t in geen rechte lijn
„onafgebroken steeds en zonder buiging zijn?
„Spiraalsgewijze dan en na miljoenen bochten, —
„zoo slechts de zege des vooruitgangs blijft bevochten!”

Dus streeft in gissingen, uit blikken diep en waar,
en — droomen saamgesteld, voorts strijdig met elkaêr
naar de onderscheidenheid van stelsel, vrees, vertrouwen,
het menschdom t’ aller tijd zijn toekomst te doorschouwen.
Vergeefs en buiten ’t perk, den stervling toegestaan?
Of, als een kenmerk nog van hooge roeping, aan
den zondaar, eens het beeld zijns Scheppers, bijgebleven?
Ja Gy hebt onze ziel dien grondtrek ingeweven,