Deze pagina is proefgelezen
die ge in uw leven waartm een moedig leeuwenpaar
of tweetal arenden, de schrik der duizendtallen.
Hoe zijn de machtigen in Isrel, ach! gevallen!”
of tweetal arenden, de schrik der duizendtallen.
Hoe zijn de machtigen in Isrel, ach! gevallen!”
Maar de onvergeetbre tijd, die me aan des konings hof
voor ’t eerst naby bracht, had nog eindloos ruimer stof
van weemoed aan mijn hart, van diepe nagedachten
gelaten aan mijn jeugd. Mijn slapelooze nachten
hernieuwden telken reis de droomen van den dag
voor mijn ontsteld gemoed, en alles wat ik zag;
het zij mijn oog van verr’ die minlijkste aller vrouwen,
des konings dochteren bewondrend mocht aanschouwen,
’t zij met des konings zoon mijn ziel, van d’ eersten stond
alreede, in wensch en zucht zich in ’t geheim verbond
tot wapenbroederschap, die eerst later tijden
zich openbaren moest in voorspoed, kamp, en lijden, —
een liefde sterker dan de dood! Maar op dat pas
gaf niemand acht nog op den herdersknaap, en was
slechts kort in Saüls huis zijn harp en zangvermogen
der grooten aandacht waard. Het wèl geslaagde pogen
werd met een woord erkend van hoofschen lof en eer.
Des konings lijden week. De jongling keerde weêr
naar ’t ouderlijke veld, en weidde op nieuw zijn schapen.
voor ’t eerst naby bracht, had nog eindloos ruimer stof
van weemoed aan mijn hart, van diepe nagedachten
gelaten aan mijn jeugd. Mijn slapelooze nachten
hernieuwden telken reis de droomen van den dag
voor mijn ontsteld gemoed, en alles wat ik zag;
het zij mijn oog van verr’ die minlijkste aller vrouwen,
des konings dochteren bewondrend mocht aanschouwen,
’t zij met des konings zoon mijn ziel, van d’ eersten stond
alreede, in wensch en zucht zich in ’t geheim verbond
tot wapenbroederschap, die eerst later tijden
zich openbaren moest in voorspoed, kamp, en lijden, —
een liefde sterker dan de dood! Maar op dat pas
gaf niemand acht nog op den herdersknaap, en was
slechts kort in Saüls huis zijn harp en zangvermogen
der grooten aandacht waard. Het wèl geslaagde pogen
werd met een woord erkend van hoofschen lof en eer.
Des konings lijden week. De jongling keerde weêr
naar ’t ouderlijke veld, en weidde op nieuw zijn schapen.
Hoe was ’t me aldaar te moê, wen door zijn vorst te wapen
gevorderd, Israël zijn weerbre mannen zond
uit al de stammen in oud-broederlijken bond
den vijand te gemoet, Pasdammim ingetrokken; —
[1]
toen van mijn broeders mede een drietal onverschrokken
en juichend naar hun aart, zich spoedde tot het veld.
Wat tranen smoorde ik by dat afscheid! wat geweld
deed ’k worstelend my aan, om niet mijns vaders woning
en weide en kudde en ’t al te ontsnellen, en den koning
de dienst mijns arms te biên. Hoe gretig ving mijn ziel
straks alle tijding op die ons te beurte viel
van Sochoos legerkamp. o Leidsman van mijn leven!
Was ’t niet van U, als voorts de boden achterbleven?
gevorderd, Israël zijn weerbre mannen zond
uit al de stammen in oud-broederlijken bond
den vijand te gemoet, Pasdammim ingetrokken; —
[1]
toen van mijn broeders mede een drietal onverschrokken
en juichend naar hun aart, zich spoedde tot het veld.
Wat tranen smoorde ik by dat afscheid! wat geweld
deed ’k worstelend my aan, om niet mijns vaders woning
en weide en kudde en ’t al te ontsnellen, en den koning
de dienst mijns arms te biên. Hoe gretig ving mijn ziel
straks alle tijding op die ons te beurte viel
van Sochoos legerkamp. o Leidsman van mijn leven!
Was ’t niet van U, als voorts de boden achterbleven?
- ↑ Het Ephes Dammim van 1 Sam. XVII: 1 schijnt 1 Chron. XI: 13 Pasdammim genoemd te zijn.