Naar inhoud springen

Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/663

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
en van Uw wondren ook aan my, die tot dit heden,
met U, geen berg ontzag, door dichte benden drong,
door diepe waatren ging en over muren sprong.
Ja, hooren zal heel de aard en millioenenmalen
haar einden, eeuw aan eeuw en dag by dag, herhalen
’t akkoord der hoogten van Uw heilgedachten, en —
der diepte van mijn val en misdrijf, Ja! ik ben
in ongerechtigheên geboren, en in zonde
ontfing mijn moeder my, ’t Voel ’t snerpen van de wonde
(ook by de heelkracht van Uw balsems, trouwe God!),
de wonde die Uw knecht in schuldig zingenot
en zondes dronkenschap zich-zelven heeft geslagen
op dien onzaligsten, dien grouwzaamsten der dagen,
toen de oorlogsman, verstrikt in zelfgekozen rust,
aan sterker vijanden zich prijs gaf onbewust,
dan waar voor Rabbaas vest zijn helden tegen streden, —
toen op het dak, ter sluik, den wandlaar ingegleden
in de onbewaakte borst zijn schrikbren intrek nam!…
ach! om den valschen gast te onthalen, werd het lam,
het ooilam van den vriend, den eedlen wapenbroeder,
geroofd; straks door dien roof te stouter, te vewoeder,
dwong de overweldiger een tweeden gruwel af,
des overspelers schand ter dekking en ter straf.
Neen! woorden zijn er niet voor wroegingen en smarten
als die ik sints doorstond. Doorgronder van de harten!
Gy kent ze die ik leed! rechtvaardig, neen, te zacht
veeleer — maar in Uw toorn hebt Ge aan genâ gedacht!
G weet het, Gy-alleen, zoo lang dees lippen zwegen
mijn ongerechtigheid bedekkend, wat al wegen
ik uitdacht, om, kon ’t zijn, te ontkomen aan die vraag:
„Waar zijt gy, Adams zoon?” en dan eens, in een vlaag
van krankte of razernij mijn doodschuld om te keeren,
dan weder, opgegaan in ’t heilig huis de Heeren
met ongeheiligd hart, by psalmen en gebeên,
by tabernakeldienst en offerplechtigheên,
te ontkomen aan my-zelf, my-zelven te vergeten,
of mooglijk! by die taal eens Satans mijn geweten
te harden: — dat de man, wien God verheven had,
uit kracht van koningsrecht Gods ordning overtrad!
voor ’t minst, geen moorder was als andre moordenaren!