Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/102

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
88
OVER DEN STRIJD VOOR HET BESTAAN.

het sterkst is tusschen vormen die ongeveer de zelfde plaats beslaan in de huishouding der natuur, maar wij kunnen misschien in geen enkel geval juist zeggen waarom de eene soort zegepraalt over de andere in den grooten strijd des levens.

Eene zeer belangrijke toepassing is er uit de voorgaande opmerkingen af te leiden, namelijk dat de inrigting van elk bewerktuigd wezen in de naauwste, maar dikwijls onbekende betrekking staat tot die van alle andere bewerktuigde schepselen, waarmede het in mededinging geraakt, hetzij wegens het voedsel of wegens de woonplaats; of waaraan het moet ontsnappen; of waarop het aast. Dit is zigtbaar in de tanden en klaauwen van den tijger, zoowel als in de pooten en nagels van de luis die op de huid van den tijger leeft. In het fraai gepluimde zaad van de paardebloem, Leontodon taraxacum, en in de platte en van franjes voorziene pooten van den waterkever, Hydrophilus, zien wij de betrekking tot lucht en water. Doch de pluim van het zaadkorreltje staat ongetwijfeld in de naauwste betrekking tot het land, dat reeds digt begroeid is met andere planten, zoodat het zaad ver weggevoerd kan worden en vallen op eene onbezette plek. De inrigting van de pooten des waterkevers veroorlooft hem om al zwemmende mede te dingen met andere waterinsekten, om zijne prooi na te jagen, en om te ontsnappen aan andere dieren die op hem azen.

De voorraad van voedsel, opgehoopt in de zaden van vele planten, schijnt in den eersten oogopslag geene de minste betrekking te hebben tot andere planten. Doch uit het krachtige opschieten van jonge planten uit zulke zaden—erwten en boonen—als zij te midden van het lange gras zijn gezaaid, vermoed ik dat het voornaamste nut, hetwelk dat voedsel in het zaad doet, hierin bestaat dat het den groei van de jonge plant bevordert ten tijde van haren strijd met andere planten, die aan alle zijden krachtig opschieten.

Zie de plant midden in haar eigen gebied: waarom verdubbelt of vervierdubbelt zij haar aantal niet? Wij weten dat zij