Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/103

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
89
DE MEDEDINGING.

volkomen in staat is om weêrstand te kunnen bieden aan een weinig meer warmte of koude, droogte of vochtigheid, want elders groeit zij, waar het een weinig warmer of kouder, of drooger of vochtiger is. In dit geval zien wij duidelijk dat, als wij in onze verbeelding aan de plant de magt om in getal toe te nemen zouden willen geven, wij haar tevens eenig voordeel boven hare mededingers of over de dieren, welke haar tot voedsel gebruiken, moesten geven. Nu, op de grens van haar aardrijkskundig gebied zou eenige verandering in hare zamenstelling, waardoor zij beter weêrstand zou kunnen bieden aan het klimaat, voorzeker een groot voordeel voor onze plant zijn. Doch er bestaan redenen genoeg om te gelooven dat er slechts weinig planten of dieren zijn die zulk een uitgestrekt gebied hebben, dat zij vernietigd worden door de strengheid van het klimaat alleen. Slechts als wij de uiterste grenzen des levens aan de polen of in eene dorre zandwoestijn bereiken, zullen wij eerst de mededinging zien ophouden. Het land mag zeer koud of zeer droog zijn, er zal toch mededinging zijn tusschen eenige soorten of tusschen de individuen van de zelfde soort, om op de warmste of op de vochtigste plekjes te mogen staan.

Uit dit alles blijkt het derhalve dat, als eene plant of een dier in een nieuw land tusschen nieuwe mededingers geplaatst wordt, en ofschoon het klimaat naauwkeurig gelijk is aan dat van het vaderland, echter de levensvoorwaarden zeer en wezenlijk anders zullen zijn. Als wij wenschen dat zulk eene soort zich verspreide en vermeerdere in het nieuwe vaderland, dan moeten wij iets anders voor haar doen dan wij in haar vaderland met dat doel voor haar gedaan zouden hebben, want wij moeten haar eenig voordeel weten te verschaffen boven eene geheel verschillende soort van mededingers of van vijanden.

Het is wel goed in onze verbeelding te trachten aan den eenen vorm eenig voordeel te geven boven den anderen. Wij weten misschien in geen enkel geval wat wij moeten doen om hierin te zullen slagen. Zoo iets zal ons overtuigen van onze diepe