Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/118

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
104
OVER DE NATUURKEUS.

kortere pooten, en dat veel meer dan het eerste de kudden aantast.

Laat ons nu een meer zamengesteld geval stellen. Zekere planten zweeten een zoet sap uit, duidelijk met het doel om zich van iets wat voor haar niet nuttig is te ontlasten: dit geschiedt door middel van klieren aan den voet der steunblaadjes bij sommige peulvruchten, Leguminosen, en door den rug der bladeren van de gewone laurier. Dit sap, hoewel in geringe hoeveelheid voorkomende, wordt gretig door insekten opgezogen. Stellen wij nu dat er een weinig zoet sap of nectar uitgezweet wordt op de binnenvlakten van den basis der bloembladeren in de eene of andere bloem. In dit geval zullen de insekten onder het opzoeken van den nectar met stuifmeel bestoven geraken, en zullen zekerlijk niet zelden het stuifmeel van de eene bloem overbrengen op den stempel eener andere. De bloemen van twee onderscheidene individuen der zelfde soort zullen dus gekruist worden; en die kruising zal, gelijk wij met goede redenen mogen gelooven, zeer krachtige zaailingen voortbrengen, welke gevolgelijk de meeste kans zullen hebben om te bloeijen en te groeijen. Waarschijnlijk zullen eenigen dier zaailingen de magt tot afscheiding en uitscheiding van nectar erven. Die bloemen nu, welke de grootste klieren of de grootste honigbakjes bezitten, en die het meest nectar afscheiden, zullen ook het meest door insekten bezocht en derhalve het meest gekruist worden, en zoodoende zullen zij op den duur den boventoon verkrijgen. Ook die bloemen welker meeldraden en stampers in overeenstemming staan tot de grootte en de gewoonten der insekten die haar bezoeken, zoodat daardoor de overbrenging van het stuifmeel van bloem tot bloem begunstigd wordt, zullen eveneens uitgekozen worden. Maar wij hadden in ons voorbeeld even goed insekten die stuifmeel zoeken kunnen aannemen, als zulken die op nectar azen. Daar echter het stuifmeel slechts bestaat om tot de bevruchting te dienen, zoo schijnt het dat de vernieling van stuifmeel een verlies is voor de plant: maar als er een weinig stuifmeel eerst bij toeval en later gewoonlijk door