Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/126

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deze pagina is gevalideerd
112
OVER DE NATUURKEUS.

eene menigte zaailingen kruislingen worden. Ik kreeg 233 koolplanten uit het zaad van eenige planten van verschillende verscheidenheden, die bij elkander groeiden; onder die 233 waren slechts 78 zuiver en van dezen zelfs sommigen niet eens volkomen zuiver. Echter wordt de stamper van elke bloem der koolplant omringd, niet slechts door hare eigene zes meeldraden, maar ook door die van de vele andere bloemen der zelfde plant. Hoe komt het dus dat er zooveel kruislingen onder de zaailingen zijn? Ik vermoed dat zulks moet bewijzen dat het stuifmeel van eene verschillende verscheidenheid een overwegenden invloed op den stempel eener bloem heeft, grooter dan die van het eigene stuifmeel, en dat ook dit een gevolg is van de algemeene wet, dat het goed is voor de verschillende individuen eener zelfde soort zich onderling te kruisen. Indien verschillende soorten gekruist worden is het juist anders om, want het eigene stuifmeel eener plant is altijd magtiger dan dat eener vreemde: doch dit onderwerp zullen wij in een volgend hoofdstuk behandelen.

In het geval van een reusachtigen boom met eene ontelbare menigte bloemen bedekt, zou men kunnen meenen dat het stuifmeel zelden van boom tot boom kon worden overgebragt, en dat zulks slechts van bloem tot bloem op den zelfden boom kon geschieden. Ik geloof dat die meening regt is, maar dat de natuur ruimschoots in dat geval heeft voorzien, door aan de boomen eene groote neiging te geven om bloemen van gescheidene sexen te dragen. Als de sexen gescheiden zijn, ofschoon de mannelijke en de vrouwelijke bloemen op den zelfden boom mogen voorkomen, volgt daaruit dat het stuifmeel altijd van de eene bloem naar de andere moet worden overgebragt; en dit zal de kans dat het stuifmeel van den eenen boom nu en dan naar den anderen overgaat, zeer vergrooten. Dat boomen van alle orden vaker van gescheidene sexen zijn dan andere planten, bewijzen onze eigene boomen; Dr. hooker, die de boomen van Nieuw Zeeland, en Dr. asa gray, welke