Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/137

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
123
DE UITSTERVING DER SOORTEN.

begunstigde vormen moeten verminderen en zeldzaam worden. Zeldzaamheid, leert de geologie ons, is de voorlooper van uitsterving. Wij kunnen dus begrijpen dat een vorm, die door slechts weinige individuen vertegenwoordigd wordt, onder de veranderingen van het klimaat of door het grooter worden van het getal zijner vijanden, zeer veel gevaar loopt van uit te sterven. Doch wij mogen nog verder gaan. Als er onophoudelijk nieuwe vormen voortgebragt worden, moeten er ook onvermijdelijk sommigen uitsterven. De geologie leert ons duidelijk dat het getal van bijzondere vormen niet onbepaald is toegenomen, en dit kon ook zoo niet zijn, want het getal der plaatsen in de huishouding der natuur is niet onbepaald. Evenwel weten wij toch niet dat er eene landstreek op aarde bestaat, die als 't ware vol soorten is. Waarschijnlijk is dit nergens het geval; want aan de Kaap de Goede Hoop, waar meer soorten van planten bij elkander groeijen dan ergens elders op de geheele aarde, zijn des niettemin eenige vreemde planten inheemsch geworden, zonder, zoover wij weten, de uitsterving van eenige daar te huis behoorende planten veroorzaakt te hebben.

Verder, die soorten welke het talrijkst in individuen zijn, hebben de meeste kans om binnen zekeren tijd gunstige wijzigingen voort te brengen. Wij hebben dit in het tweede hoofdstuk bewezen gezien, toen ik aantoonde dat het de heerschende soort is die de meeste rassen of wordende soorten oplevert. Daarom zullen zeldzame soorten minder spoedig binnen zeker tijdperk gewijzigd of verbeterd worden, en gevolgelijk zullen zij geslagen worden in den strijd des levens, door de gewijzigde afstammelingen der meer gewone soorten.

Uit dit alles blijkt het, dunkt mij, ten duidelijkste dat als eene nieuwe soort in den loop des tijds door de natuurkeus is gevormd, andere soorten meer en meer zeldzaam zullen worden en ten laatste uitsterven. De vormen die het sterkst mededingen met die welke gewijzigd en verbeterd worden, zullen natuurlijk het meest te lijden hebben. In het hoofdstuk over den strijd