Naar inhoud springen

Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/138

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
124
OVER DE NATUURKEUS.

voor het bestaan hebben wij gezien dat de meest verwante vormen—rassen van de zelfde soort en soorten van het zelfde geslacht of van verwante geslachten—het sterkst mededingen met elkander, wijl zij bijna volkomen de zelfde inrigting des ligchaams, levenswijze, gewoonten en dergelijken hebben. Daaruit volgt dat elke soort of elk ras gedurende den tijd des ontstaans gewoonlijk het meest op zijne bloedverwanten zal drukken, en trachten zal hen uit te roeijen. Wij zien eene dergelijke strekking tot uitroeijing van bloedverwanten onder onze huisdieren en tuinplanten, ofschoon hunne vormen door den mensch zijn uitverkoren en verbeterd geworden. Ik zou eene menigte opmerkelijke voorbeelden kunnen geven om te bewijzen hoe schielijk nieuwe verscheidenheden of rassen van runderen, schapen en andere dieren, en van bloemen, de plaats van oudere en mindere soorten innemen. In Yorkshire is het een geschiedkundig feit dat het oude, zwarte rundvee verdrongen is door langhoornig,en dat de langhoorns "weggeraapt zijn door de korthoorns"—ik herhaal de woorden van een landbouwkundig schrijver —"als door eene moorddadige pest."


DE UITEENSPREIDING DER KENMERKEN.


Het is ongetwijfeld waar dat rassen, hoewel zij eenigzins het kenmerk van soorten mogen bezitten—zelfs zóó dat men volkomen onzeker is waar zij bij gerangschikt moeten worden—desniettemin veel minder van elkander verschillen dan wel onderscheidene soorten plegen te doen. Echter zijn naar mijn gevoelen rassen niets dan soorten die in de geboorte zijn, wordende soorten, zooals ik die heb genoemd. Hoe komt het dan dat het geringere verschil tusschen rassen als 't ware aangroeit tot het grootere verschil tusschen soorten? Dat dit echter gewoonlijk gebeurt, zien wij aan de menigte van wel onderscheidene soorten die de natuur ons vertoont; terwijl de rassen, de vooronderstelde grondvormen en ouders van de toekomstige