Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/140

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deze pagina is gevalideerd
126
OVER DE NATUURKEUS.

zijn, streven om al grooter en grooter te worden, en dat de rassen zich door hunne kenmerken van elkander en van hun gemeenschappelijken voorvader hoe langer hoe verder verwijderen.

Maar hoe, zou men kunnen vragen, kan iets dergelijks in den natuurstaat geschieden? Mij dunkt zeer gemakkelijk, namelijk door de eenvoudige omstandigheid, dat hoe meer verschillend de afstammelingen van de eene of andere soort worden in ligchaamsinrigting, levenswijze of gewoonten, zij ook des te beter geschikt zullen worden om vele en zeer verschillende plaatsen in de huishouding der natuur te bezetten, en daardoor in de gelegenheid te zijn in getal te vermeerderen.

Wij kunnen dit bevestigd zien door dieren met zeer eenvoudige gewoonten. Stel dat zeker vleeschetend dier reeds langen tijd zoo groot in getal is geworden, dat alle plaatsen waar het in zekere landstreek kan leven, als 't ware volkomen bezet zijn. Als het dan nog altijd in staat is om zich te vermeerderen, kan zulks slechts geschieden—gesteld dat het land niet verandert—door dat zijne afstammelingen veranderen, en dat die veranderde nakomelingen plaatsen innemen, welke tot heden door andere dieren bezet waren. Door die veranderingen zullen eenigen geschikt zijn om eene andere soort van prooi, hetzij dood of levend, te gebruiken; anderen zullen nieuwe woonplaatsen gaan bewonen, op boomen klauteren, in het water gaan; en nog anderen eindelijk zullen minder vleeschetend worden en nu en dan ook plantaardig voedsel zoeken. Hoe meer verschillend in gewoonten en levenswijs de afstammelingen van ons vleeschetend dier zullen worden, des te meer plaatsen zullen zij kunnen bezetten. Wat voor het eene dier waar is, zal ten allen tijde en voor alle dieren waar zijn, namelijk indien zij veranderen—want anders kan de natuurkeus niets doen. Zoo zal het ook met de plant gaan. De ondervinding heeft geleerd dat als eene plek gronds met ééne soort van gras wordt bezaaid, en eene dergelijke plek met verscheidene verschillende soorten van gras, er in het