Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/164

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
148
OVER DE WETTEN DER VERANDERLIJKHEID.

op het haar onzer huisdieren een onmiddellijken invloed heeft.

Er zijn voorbeelden genoeg te geven van de twee volgende feiten: 1, dat het zelfde ras voortgebragt is onder levensvoorwaarden zoo verschillend als slechts mogelijk is; en 2, dat verschillende rassen onder de zelfde levensvoorwaarden uit de zelfde soort zijn ontstaan. Zulke feiten toonen hoe middellijk de levensvoorwaarden werken. Verder zijn er ontelbare voorbeelden bekend van soorten, die in het minst niet veranderd zijn, niettegenstaande zij in de meest verschillende klimaten leven. Zulke feiten doen mij zeer weinig gewigt hechten aan den onmiddellijken invloed der levensvoorwaarden. Middellijk slechts schijnen zij eene belangrijke rol te spelen in de wijziging van het voortplantingstelsel, en zoodoende aanleiding tot veranderingen te geven; en de natuurkeus zal vervolgens alle nuttige wijzigingen, hoezeer zij klein mogen zijn, opstapelen zoodat zij voor ons kenbaar worden.


DE UITWERKSELEN VAN HET GEBRUIK EN VAN HET ONBRUIK.


Naar hetgeen in het eerste hoofdstuk gezegd is, weten wij dat het gebruik sommige deelen onzer huisdieren vergroot of versterkt, dat het onbruik zulke deelen verkleint of verzwakt, en dat zulke wijzigingen erfelijk zijn. Wij weten niet te beoordeelen in hoeverre de gevolgen van het gebruik en van het onbruik zich ook in den natuurstaat vertoonen, want wij kennen de moedersoorten niet; echter hebben vele dieren eene ligchaamsinrigting, die in de hoofdzaak door de uitwerkselen van het onbruik te verklaren is. Prof. owen heeft gezegd, dat er niets meer tegen de natuur strijdt dan een vogel die niet kan vliegen: er zijn evenwel zulken. De kortvleugelige eend, Anas brachyptera s. microptera van eyton, van Zuid Amerika, kan slechts over de oppervlakte van het water fladderen, en heeft vleugels die in bijna den zelfden toestand zijn als die van de tamme eend. De groote vogels, die op den