Naar inhoud springen

Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/203

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
187
OVERGANG- OF TUSSCHENRASSEN.

plaats in de huishouding der natuur van dat land innemen. Als de eene soort zeldzamer en zeldzamer wordt, ziet men de andere meer en meer verschijnen, totdat de eene de andere vervangt. Doch als wij die soorten vergelijken ter plaatse waar zij zich vermengen op de grenzen van haar gebied, blijkt het dat zij daar even uitsluitend in alle deelen van elkander verschillen, als indien men een paar voorwerpen neemt midden uit elk gebied. Die verwante soorten zijn afkomstig van een gemeenschappelijken stamvader, en gedurende den tijd dat zij gewijzigd werden, is elke soort geschikt geworden voor de levensvoorwaarden van haar eigen gewest, en heeft verdrongen en uitgeroeid haren stamvader en alle overgangrassen tusschen hare verledene en tegenwoordige toestanden. Daarom kunnen wij geenszins verwachten in den tegenwoordigen tijd talrijke overgangrassen te zullen ontmoeten, ofschoon zij ongetwijfeld daar ter plaatse bestaan hebben: zij liggen als fossilen in den bodem. Maar op de overgangstreek, in de tusschenliggende gewesten, waar de levensvoorwaarden ook in den overgang-, in den tusschentoestand zijn, waarom vinden wij dáár geen overgang- of tusschenrassen die beide uitersten aaneen schakelen?

Langen tijd heb ik geen antwoord op die vraag kunnen geven: thans evenwel meen ik daartoe grootendeels in staat te zijn.

In de eerste plaats is het volstrekt noodig wel te weten of een gewest dat nu als uit één stuk bestaat, gedurende een zeer lang tijdverloop een geheel heeft uitgemaakt. De geologie leert ons dat bijna elk vast land in eilanden verbrokkeld is geweest, zelfs gedurende de latere tertiaire tijdvakken; en op zulke eilanden kunnen onderscheidene soorten afzonderlijk gevormd zijn geworden, zonder de mogelijkheid dat er tusschenrassen in de tusschenstreken bestaan hebben. Door veranderingen in den toestand van het land en van het klimaat moeten groote zeeën, die nu eene ineenloopende oppervlakte vormen, dikwijls voorheen in een geheel anderen toestand, veel meer