Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/269

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
253
ONDERSCHEID IN ONVRUCHTBARE MIEREN.

eindelijk geen enkele tusschengedaante meer voortgebragt werd.

Op die wijze geloof ik dat het wonderbare feit ontstaan is van twee onderscheidenlijk gevormde casten van onvruchtbare werkers in het zelfde nest levende: twee casten die zeer verschillen van elkander en van hunne ouders. Wij kunnen nagaan hoe nuttig het voortbrengen dier werkers is geweest voor het welzijn van de geheele maatschappij der insekten, als wij bedenken hoe voordeelig eene verdeeling van den arbeid voor den beschaafden mensch is. Daar de mieren werken door een erfelijk instinkt en door geërfde werktuigen, en niet door eene verkregene kennis en gemaakte werktuigen, kon eene volkomene verdeeling van den arbeid onder haar slechts daardoor verkregen worden, dat de werkers onvruchtbaar waren. Immers, als zij vruchtbaar waren geweest zouden zij gekruist geworden, en zouden dus hunne instinkten en inrigtingen gemengd geworden zijn. En de natuur heeft, naar ik geloof, die bewonderenswaardige verdeeling van den arbeid in de huishouding der mieren door de natuurkeus tot stand gebragt. Doch ik moet bekennen dat, met al mijn vertrouwen op dat beginsel, ik nooit beweerd zou hebben dat de natuurkeus in zoo hoogen graad werkzaam kon zijn, indien het geval van die onzijdige insekten mij daarvan niet had overtuigd. Daarom heb ik eenigzins uitvoerig, ofschoon nog te kort, over dit onderwerp gesproken, ten einde de magt der natuurkeus aan te toonen; en ook omdat dit verreweg het grootste bezwaar is geweest, hetwelk ik tegen mijne leer heb kunnen opsporen. Het feit is ook nog daarom merkwaardig, wijl het bewijst dat bij dieren zoowel als bij planten zekere mate van verandering kan gebeuren—door de ophooping van vele geringe, en, gelijk wij haar moeten noemen, toevallige wijzigingen, welke op zekere wijze nuttig zijn—zonder dat de oefening of de gewoonte mede in het spel komt. Want geen oefening, noch gewoonte, noch wil van de volkomen onvruchtbare leden eener maatschappij, kunnen bij mogelijkheid invloed uitoefenen op de lig-