Naar inhoud springen

Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/268

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
252
OVER HET INSTINKT.

Nog een enkel voorbeeld: f. smith verheugde mij met het toezenden van eene menigte voorwerpen uit het zelfde nest van eene afrikaansche mier, Anomma. De lezer zal misschien de grootte van het verschil in deze werkers het best vatten, als ik hier geene opsomming van maten geef, maar integendeel eene volkomen juiste vergelijking. Het onderscheid was zoo groot, alsof wij eene rei van metselaars zagen die een huis bouwden, en waarvan velen vijf voet vier duim lang waren, terwijl anderen eene lengte van zestien voet hadden. Doch wij moeten ons verbeelden dat de lange metselaars hoofden hadden, viermaal in plaats van driemaal dikker dan die der kleinen, en kaken bijna vijfmaal langer. Bovendien verschilden die kaken van de verschillende werklieden ten hoogste in gedaante zoowel als in den vorm en het getal der tanden. Doch het belangrijkste voor ons is dat, ofschoon die werkers geplaatst kunnen worden in casten van eene verschillende grootte, zij echter trapgewijze in elkander overgaan, alsmede ook in de verschillende inrigting van hun gebit. Ik durf dit stellig zeggen, wijl de heer lubbock teekeningen met de camera lucida voor mij heeft gemaakt van de gebitten, die ik uit de koppen van verschillende werkers genomen had.

Indien wij nu over al deze feiten nadenken, dan geloof ik dat wij mogen aannemen dat de natuurkeus, door op de vruchtbare ouders te werken, eene soort kon vormen, die geregeld onzijdigen voortbragt, hetzij allen groot en allen met gelijke kaken; hetzij allen klein, met zeer verschillende kaken; hetzij, en dit is het toppunt der zwarigheid, eene groep van werkers van gelijke grootte en gedaante, en ten zelfden tijde eene andere groep van werkers van eene onderscheidene grootte en gedaante. Eerst zal er eene trapgewijze reeks zijn gevormd zooals bij Anomma, en toen zullen de uiterste gedaanten wijl zij het nuttigste waren, in al grootere en grootere getallen voortgebragt zijn geworden, door de werking van de natuurkeus op de ouders waaruit zij geboren werden, totdat er