het zijn indien wij, een stap lager gaande in de rangschikking, namelijk tot de individuen van de zelfde soort, vonden dat daar een juist tegenovergestelde regel heerschte, dat is dat de soorten niet plaatselijk waren, maar in twee of meer verschillende gewesten waren voortgebragt!
Daarom geloof ik met vele andere natuurkundigen aan de groote waarschijnlijkheid, dat elke soort voortgebragt is op één punt of in één gewest alleen, en dat zij vervolgens zoover uit dat gewest is verhuisd als haar vermogen om te verhuizen en weerstand te bieden aan andere voorwaarden des levens haar toeliet. Het is waar, er zijn vele gevallen waarin wij niet kunnen verklaren hoe eene soort van de eene plaats naar de andere is kunnen komen. Maar de veranderingen van het klimaat en van den vorm der landen, die voorzeker in de jongste geologische tijdvakken voorgevallen zijn, moeten het voorheen onafgebrokene gebied van vele soorten als 't ware in stukken verdeeld hebben. Zoodat wij er toe gebragt worden aan te nemen, dat de uitzonderingen op de onafgebrokenheid van het gebied zoo talrijk en van zulk een ernstigen aard zijn, dat wij bijna zouden moeten twijfelen of elke soort wel in een enkel gewest is voortgebragt en van daar verhuisd is zoover haar mogelijk was. Het zou eene hopelooze poging zijn alle gevallen van de zelfde soorten, die nu op van elkander verwijderde en afgezonderde plaatsen leven, te verklaren: ik beweer zelfs niet dat zulk eene verklaring mogelijk is. Maar, na eenige voorafgaande opmerkingen, wil ik eenige weinige zeer treffende feiten bespreken: namelijk vooreerst: het voorkomen van de zelfde soorten op ver van elkander liggende plaatsen in de noordelijke en zuidelijke poolstreken. Ten tweede—in het volgende hoofdstuk—de verre verspreiding van zoetwaterbewoners. En ten derde het voorkomen van de zelfde soorten op eilanden en op het vaste land, ofschoon door honderde mijlen opene zee van elkander gescheiden. Indien het bestaan van de zelfde soort op verwijderde en afgezonderde punten van de