Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/43

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
29
DE AFKOMST VAN SOMMIGE TAMME RASSEN.

De geheele zaak schijnt voor als nog onverklaarbaar te blijven. Zonder hier evenwel in bijzonderheden te treden, meen ik te mogen stellen, gesteund door aardrijkskundige en andere gegevens, dat onze tamme honden zeer waarschijnlijk van verschillende wilde soorten afstammen. Wij weten dat de Wilden gaarne dieren temmen, en dit bedenkende schijnt het mij ongerijmd te gelooven, dat sedert de mensch op aarde verschenen is, en terwijl het geslacht Canis in wilden staat over de geheele aarde is verspreid, slechts eene enkele soort daarvan door den mensch zou zijn getemd geworden. Ten opzigte van schapen en geiten durf ik niets beslissen. Het komt mij voor, hoofdzakelijk naar hetgeen blyth mij heeft medegedeeld ten opzigte van de zeden, de stem en het gestel van de gebulte indische runderen, dat die dieren van eene andere soort afstammen dan waarvan de europesche runderen afkomstig zijn; en verscheidene natuurkundigen gelooven dat dezen laatsten meer dan eenen wilden stamvader gehad hebben. Om redenen die ik hier niet kan vermelden, ben ik genegen, hoewel steeds twijfelende, te gelooven, in tegenstelling met de meeste schrijvers, dat alle rassen onzer paarden van eene enkele wilde soort afstammen. blyth wiens meening ik wegens zijne groote en verschillende kundigheden hooger schat dan die van bijna alle andere schrijvers, houdt het er voor dat alle hoenderrassen afkomstig zijn van het gewone wilde indische hoen, Gallus bankiva. En wat de eenden en konijnen betreft, hoe de rassen onderling ook mogen verschillen, ik twijfel echter niet of zij zijn allen afstammelingen van de gewone wilde eend en van het wilde konijn.

De leer van het ontstaan onzer verschillende tamme rassen uit verschillende wilde soorten is door sommige schrijvers tot een ongerijmd uiterste gedreven. Zij gelooven dat elk ras, hetwelk zich onveranderd voortplant, al zijn de onderscheidende kenmerken ook nog zoo onmerkbaar, zijn eigenen wilden grondvorm, prototype, heeft gehad. Als dat waar was, dan moest er eene geheele reeks soorten van wilde runderen, van schapen