Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/506

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
218
OVER DE VERWANTSCHAPPEN DER BEWERKTUTGDE WEZENS.

Een tot twee einden dienend werktuig kan rudimentair worden of wel mislukken, aborteren, in het eene opzigt, en zelfs voor het belangrijkste doel waartoe het dient, en toch volkomen wel zijnen dienst voor het andere doel blijven bewijzen. Zoo dient de stamper bij de planten om mogelijk te maken dat het stuifmeel de eitjes kan bereiken, die in het vruchtbeginsel, Ovarium, aan den voet des stampers bewaard worden. De stamper bestaat uit den stempel gedragen door den stijl, maar bij sommige zamengestelden, Compositae, hebben de mannelijke bloemen, die, gelijk van zelf spreekt, niet bevrucht kunnen worden, een stamper die in rudimentairen toestand is, want hij wordt niet met eenen stempel gekroond, doch de stijl is wel ontwikkeld en is, gelijk bij de overige Compositae, met haartjes bedekt, dienende om het stuifmeel te schuijeren uit de omringende helmknopjes. Verder, een werktuig kan rudimentair worden voor het eene doel en tevens geschikt worden voor een ander: bij sommige visschen is de zwemblaas bijna nutteloos om als een werktuig dat den visch doet drijven, te dienen, maar is veranderd geworden in een wordend ademhalingswerktuig of long. En zulke voorbeelden zijn er meer.

Werktuigen, die, hoe gering ook ontwikkeld, toch gebruikt worden, mogen niet rudimentair geheeten worden: zij kunnen niet gezegd worden geatrophieerd of mislukt te zijn: zij moeten beschouwd worden in wordenden toestand, in statu nascente te zijn, en kunnen later door de natuurkeus in meerdere of mindere mate ontwikkeld worden. Rudimentaire werktuigen zijn de zoodanigen die wezenlijk nutteloos zijn, gelijk tanden die nooit het tandvleesch doorboren; waren zij nog minder ontwikkeld dan zouden zij ook nog minder nuttig zijn. Zij kunnen derhalve in hunnen tegenwoordigen toestand niet door de natuurkeus gevormd zijn geworden, want de natuurkeus werkt slechts op de bewaring van nuttige wijzigingen. Zij zijn, gelijk wij zullen zien, door de erfelijkheid bewaard gebleven, en wijzen op een vorigen toestand van hunnen bezitter. Het