Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/529

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
241
ALGEMEEN OVERZIGT EN BESLUIT.

van de blaauwe en op de vleugels dwarsgestreepte wilde duif.

Waarom zouden, uit het oogpunt dat elke soort onafhankelijk geschapen is, de soortkenmerken of die waardoor de soorten van het zelfde geslacht van elkander verschillen, veranderlijker zijn dan de geslachtkenmerken, waarin zij allen overeenkomen? Waarom zou de kleur van eene bloem vatbaarder voor verandering zijn bij eene soort van zeker geslacht indien de andere soorten—voorondersteld dat zij onafhankelijk zijn geschapen—verschillend gekleurde bloemen hebben, dan indien alle soorten van het geslacht gelijk gekleurde bloemen bezitten? Als de soorten slechts wel gekenmerkte rassen zijn, rassen, waarvan de kenmerken in hoogen graad blijvend zijn geworden, dan kunnen wij dat feit verklaren. Want zij zijn reeds veranderd sedert den tijd waarin zij in zekere opzigten van den algemeenen stamvader afweken, en daardoor zijn zij soortelijk verschillend van elkander geworden: die zelfde kenmerken zullen daarom vatbaarder zijn om te veranderen, dan de geslachtkenmerken die sedert een ontzaggelijk tijdperk onveranderd overgeërfd zijn. Het is onverklaarbaar, naar de leer der onafhankelijke schepping, waarom een deel hetwelk in ongewonen graad bij eene soort ontwikkeld, en daarom, zooals wij natuurlijk mogen afleiden, van hoog belang is voor de soort, zeer vatbaar voor verandering zou zijn. Doch naar mijne leer heeft zulk een deel sedert den tijd waarop de soorten van den algemeenen stamvader afweken, eene ongewoon groote mate van veranderingen ondergaan, en daarom zullen wij dat deel nog altijd vatbaar voor veranderingen vinden. Doch een deel kan in eene ongewone mate veranderd zijn, gelijk de vleugel van eene vleermuis, en echter thans niet veranderlijker zijn dan eenig ander deel, indien het namelijk aan vele ondergeschikte vormen gemeen is, dat is als het sedert een zeer lang geleden tijdperk overgeërfd is: want in dit geval zal het standvastig gemaakt zijn geworden door eene lang aanhoudende natuurkeus.

Hoe wonderbaar het instinkt ook zijn mag, het is niet