Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/61

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
47
DE ONOPZETTELIJKE KEUS.

door borrow in geheel Spanje geen inlandsche hond gevonden werd, die op onzen patrijshond gelijkt.

Als er ergens op aarde Wilden bestonden, onbezorgd en dom genoeg om geen acht te slaan op de erfelijke eigenschappen van de jongen hunner huisdieren, dan zou hun eigenbelang hen toch ongetwijfeld nopen om het eene of andere dier, hetwelk hun in zeker opzigt nuttig was, zorgvuldig te bewaren gedurende de tijden van hongersnood en gebrek, die zoo dikwijls den Wilde treffen. Dat zij dan niet het slechtste maar wel het beste individu zouden trachten in het leven te houden, spreekt van zelf. Zulke uitgezochte dieren brengen natuurlijk betere jongen voort dan de minder goeden: ook in dit geval mag men derhalve zeggen dat er eene soort van onbewuste of onopzettelijke keuze is geschied. De Vuurlanders hechten zooveel waarde aan goede dieren, dat zij in tijden van gebrek liever oude vrouwen dooden en eten, dan dat zij hunne honden zouden slagten.

Ook bij sommige planten is de zelfde trapgewijze verbetering door het toevallig bewaard blijven van de beste individuen duidelijk te bespeuren, b.v. in de grootte en schoonheid van onze viooltjes, rozen, pelargoniums, dahliaas en anderen, vergeleken met oudere verscheidenheden of wel met de moederplanten. Er is niemand die ooit verwacht eene provenceroos of eene dahlia uit het zaad der wilde plant te zullen bekomen. Er is niemand die ooit denkt eene brusselsche peer uit het zaad van eene wilde peer te zullen verkrijgen, hoewel het hem gelukken moge een armzalige zaailing, die als eene wilde plant opgroeit, te bekomen uit het zaad eener gekweekte. Ofschoon de peer reeds vroeg gekweekt werd, schijnt die vrucht toch, volgens plinius, niet zeer geacht te zijn geweest. Men heeft er zich over verwonderd hoe er van zulk slechte bouwstoffen zulk een heerlijk gebouw gemaakt is kunnen worden, maar mij dunkt dat het zeer eenvoudig en grootendeels onopzettelijk geschied is. Er is niets anders gebeurd dan het telkens kweeken der beste verscheidenheden; zoodra er uit zaad eene verscheidenheid opsloeg, welke slechts iets beter