Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/82

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
68
OVER DE VERANDERINGEN IN DEN NATUURSTAAT.

Bovendien, de soorten van de groote geslachten zijn tot elkander verwant op de zelfde wijze als de rassen van eene soort tot elkander verwant zijn. Er is geen natuurkundige die beweren zal dat alle soorten van een geslacht evenveel van elkander verschillen; neen, zij kunnen gemeenlijk in ondergeslachten of afdeelingen of kleine groepen verdeeld worden. Fries heeft teregt opgemerkt dat kleine groepen van soorten gelijk satelliten rondom zekere andere soorten gerangschikt zijn. En wat zijn rassen anders dan groepen van vormen, ongelijk aan elkander verwant en gerangschikt rondom zekere andere vormen, dat is rondom hunne moedersoorten? Zekerlijk, er is een zeer belangrijk punt van verschil tusschen rassen en soorten, namelijk dat de som van het verschil tusschen de rassen, als men hen vergelijkt met elkander of met de moedersoorten, veel kleiner is dan die tusschen de soorten van het zelfde geslacht. Doch als wij de "uiteenspreiding der kenmerken" behandelen, zullen wij zien hoe dit te verklaren is, en hoe het geringe verschil tusschen de rassen medewerkt om het groote verschil tusschen de soorten des te grooter te doen worden.

En eindelijk: de rassen hebben een veel begrensder gebied dan de soorten. Dit is zoo eenvoudig dat het bijna geene vermelding verdient. Immers, als men een ras vond dat meer verspreid was dan de vooronderstelde soort waaruit het is voortgekomen, dan zou het eerste soort en de laatste ras geheeten moeten worden. Doch ook is het gebleken dat zulke soorten die zeer na verwant zijn aan andere soorten, en derhalve in zooverre op rassen gelijken, ook veelal een zeer beperkt gebied hebben.




Als slotsom van onze beschouwingen in dit hoofdstuk blijkt dus dat rassen het zelfde algemeene karakter hebben als soorten, want zij kunnen van de laatsten niet onderscheiden worden, dan tenzij, ten eerste, als men overgangvormen ontdekt en als die