Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/81

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
67
SOORTEN ZIJN BLIJVENDE RASSEN.

getal van rassen, dat is van wordende soorten, vertoonen boven het gemiddelde getal. Niet alle groote geslachten echter veranderen sterk en vergrooten dus het getal hunner soorten; en niet alle kleine geslachten veranderen niet en nemen niet toe in grootte; zoo iets zou, indien het waar was, zeer veel tegen mijne leer bewijzen. Doch het is niet waar, want de geologie leert ons ten duidelijkste dat kleine geslachten in den loop der tijden zeer veel toegenomen hebben, en dat groote geslachten dikwijls hun toppunt bereikt hebben, afgenomen en verdwenen zijn. Alles wat wij wilden beweren bestaat hierin, dat waar vele soorten van een geslacht zijn ontstaan, daar worden ook nog tegenwoordig velen gevormd: wat te bewijzen was.

Er bestaan nog eenige andere betrekkingen tusschen de soorten van groote geslachten en hare rassen, welke onze opmerkzaamheid verdienen. Wij hebben gezien dat er geen onfeilbare maatstaf is om soorten en rassen van elkander te onderscheiden, en in die gevallen, waarin de overgangen tusschen twijfelachtige vormen niet gevonden geworden zijn, moeten de natuurkundigen, naar de mate van het verschil tusschen beide vormen, beslissen en oordeelen of beiden tot de waarde van soort verheven zullen worden. De hoegrootheid van het verschil is derhalve een zeer belangrijke maatstaf, of twee vormen den naam van soorten of van rassen zullen voeren. Nu heeft fries bij de planten en westwood bij de insekten opgemerkt, dat in groote geslachten het verschil tusschen de soorten somtijds uiterst gering is. Ik heb getracht dit door cijfers te bewijzen, en voor zoover mijne uitkomsten goed zijn, bevestigen zij dat. Ook heb ik eenige verstandige en bedrevene waarnemers geraadpleegd, en zij hebben die bewering toegestemd. De soorten van de grootere geslachten gelijken dus op rassen, meer dan die van kleinere geslachten zulks doen. En ook van een anderen kant beschouwd kan men zeggen dat in de grootere geslachten, waarin een grooter getal rassen dan het middengetal zijn, vele soorten op rassen gelijken, want zij verschillen minder dan gewoonlijk van elkander.