Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/80

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
66
OVER DE VERANDERINGEN IN DEN NATUURSTAAT.

soorten ontstaan. Waar veel groote boomen groeijen, mogen wij verwachten dat er ook kleinen zullen zijn. Waar vele soorten van een geslacht door afwijking zijn gevormd, daar zijn de omstandigheden gunstig geweest voor verandering, en derhalve mogen wij verwachten dat de omstandigheden in het algemeen gunstig voor verandering zullen blijven. Aan den anderen kant, als wij elke soort beschouwen als eene bijzondere handeling der natuur, dan is er geene de minste reden om te denken waarom er meer veranderingen zouden voorvallen in eene groep van vele, dan in eene van weinige soorten.

Om te zien of deze redenering goed was, heb ik de planten van twaalf landstreken en de schildvleugelige insekten, Coleoptera, van twee gewesten tot twee bijna even groote massaas gerangschikt; de soorten der grootere geslachten aan de eene en die der kleinere geslachten aan de andere zijde, en het bleek steeds dat er meer soorten van de grootere geslachten rassen bezaten dan die van de kleinere geslachten. Bovendien, de soorten van een groot geslacht vertoonen onmisbaar een grooter gemiddeld getal rassen dan de soorten van een klein geslacht. Beide uitkomsten blijven de zelfden al wordt er eene andere verdeeling gemaakt en al worden de kleinste geslachten—van slechts eene tot vier soorten—volkomen van de lijsten uitgesloten. Deze feiten zijn van eene zeer groote beteekenis voor de bewering dat soorten niets anders zijn dan wel onderscheidene en blijvende rassen, want waar vele soorten van het zelfde geslacht zijn ontstaan; of waar, als wij die uitdrukking hier mogen bezigen, de fabriek van soorten in werking is geweest, zullen wij in het algemeen die fabriek nog steeds in werking vinden, vooral als wij eenige reden hebben om te gelooven dat het fabriceren van nieuwe soorten zeer langzaam gaat. En dit is voorzeker het geval als de rassen gehouden worden voor wordende soorten, want mijne lijsten bewijzen dat het de regel is, dat, waar vele soorten van een geslacht zijn gevormd, de soorten van dat geslacht steeds een