Pagina:DeOntwikkelingVanHetSocialisme (Engels 1886).djvu/22

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

18

 

II.

 

Naast en na de Fransche wijsbegeerte der XVIII eeuw was intusschen de Duitsche wijsbegeerte opgekomen en vond in Hegel haar einde. Haar grootste verdienste was het herstellen der dialektiek[1] als hoogsten denkvorm. De oude Grieksche wijsgeeren waren allen geboren dialektici en de meest universeele onder hen, Aristoteles[2] heeft ook de meest wezenlijke vormen van het dialektisch denken onderzocht. Ofschoon de nieuwere wijsbegeerte ook goede meesters in de dialektiek had, b.v. Descartes[3] en Spinoza[4], zij was vooral onder Engelschen invloed meer en meer vastgeraakt in de zoogenaamde metafysische[5] denkwijze, waardoor ook de Franschen der XVIII eeuw, althans in hun bepaald wijsgeerige werken, bijna uitsluitend beheerscht werden.

Buiten de eigentlijke wijsbegeerte waren zij in staat meesterwerken in de dialektiek te leveren, wij herinneren slechts aan Rameau's Neef van Diderot[6] en de verhandeling


  1. Dialektiek is redeneerkunde.
  2. Een oude Grieksche wijsgeer in de 4de eeuw v. Chr.
  3. Descartes of Cartesius, een Fransch wijsgeer in de 17e eeuw.
  4. Spinoza, een Hollandsch wijsgeer uit de 17e eeuw.
  5. Metafysika is bovennatuurkunde en dus het gebied der dingen die boven 't bereik lagen der zinnelijke waarneming. Daar niets boven of buiten de natuur gaat, is dat woord natuurlijk onzin. Multatuli noemt het buitenissigheid.
  6. Een zeer lezenswaardig boek van den Franschen wijsgeer Diderot uit de 18e eeuw.