Pagina:DeOntwikkelingVanHetSocialisme (Engels 1886).djvu/58

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

IV.

 

Vatten wij ten slotte den gang der ontwikkeling kort te zamen:

I. Middeneeuwsche maatschappij: produktie in het klein door het individu. Produktiemiddelen ingericht voor privaatgebruik, dus onbeholpen, klein, dwergachtig. Produktie voor onmiddellijk verbruik, hetzij van den producent zelven, hetzij van den feodalen heer. Alleen daar waar een overdaad van produktie is boven dat verbruik, wordt dit te verkoop aangeboden en wordt geruild: warenproduktie dus in 't ontstaan; maar reeds heeft zij in kiem in zich de anarchie in de maatschappelijke produktie.

II. Kapitalistische Revolutie: verandering der industrie eerst door middel van eenvoudige koöperatie en fabriekmatige arbeid. Koncentratie der tot hiertoe verstrooide produktiemiddelen in groote werkplaatsen en daardoor hun verandering uit produktiemiddelen van het individu in maatschappelijken—een verandering, die geen betrekking heeft op den ruilvorm in het algemeen. De oude vormen van toeëigening blijven van kracht. De kapitalist treedt op: in zijn eigenschap als eigenaar der produktiemiddelen eigent hij zich ook de produkten toe en maakt ze tot waren. De produktie is een maatschappelijke handeling geworden; de ruil en tevens de toeëigening blijven individueele handelingen;