60
heeten zonder onderscheid gemeenschappelijke landerijen.
Als de oud Zweedsche regeling van gemeenteland die in elk geval in haar nauwkeurige onderverdeeling behoort op een lateren trap van ontwikkeling, ooit in dien vorm bestaan heeft in Duitschland, dan ís zij daar spoedig verdwenen. De spoedige toeneming van de bevolking bracht op de zeer uitgestrekte landstreek die aan elk afzonderlijk dorp was toegewezen, op de mark een aantal dorpen te voorschijn, die nu met het moederdorp gelijke rechten had of met minder rechten een enkel markgenootschap vormden, zoodat wij in Duitschland, zoover als de bronnen reiken, overal een grooter of kleiner aantal dorpen vereenigd vinden als één markgenootschap. Boven deze verbanden stonden, althans in den eersten tijd, nog de grootere markverbanden van honderdschap of gau en eindelijk vormde het geheele volk oorspronkelijk één enkele groote markgenootschap tot beheer van den grond die in onmiddelijk bezit des volks was gebleven en tot oppertoezicht over de ondermarken, die tot zijn gebied behoorden.
Nog tot op den tijd, waarop het Frankische rijk zich onderwierp van Duitschland ten oosten van de Rijn, schijnt het zwaartepunt der gau het eigentlijke markgenootschap omvat te hebben. Want alleen daaruit is het te verklaren dat zoovele oude groote marken bij de ambtsindeeling van het rijk als gerechtsgau weer verschijnen. Maar reeds spoedig daarop begon de vernietiging der groote marken. In het keizerlijk recht der XIII of XIV eeuw geldt het als regel dat een mark 6 tot 12 dorpen omvat. Dit voortbestaan der grootere marken is een wezenlijk onderscheid tusschen den Duitschen en den hedendaagschen Russischen gemeentegrond; in Rusland heeft elke dorpsgemeente haar eigen afzonderlijk gemeenteland, voor zoover het niet door