Pagina:DeOntwikkelingVanHetSocialisme (Engels 1886).djvu/7

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

3

maatschappelijke toestanden, maar daarna ook in den meer uitgestrekten zin, dat de werkelijkheid, die niet overeenkwam met die stellingen, indedaad werd omgekeerd. Alle vormen van staat en maatschappij, die tot hiertoe bestaan hadden, alle overgeleverde voorstellingen werden als strijdig met het verstand in de rommelkamer geworpen; de wereld had zich tot hiertoe alleen door vooroordeelen laten leiden; alles uit 't verleden verdiende alleen medelijden en verachting. Nu pas brak het daglicht door, het rijk der rede nam een aanvang. Van nu aan zouden bijgeloof, onrecht, voorrechten en onderdrukking worden verdrongen door de eeuwige waarheid, de eeuwige gerechtigheid, de in de natuur gegronde gelijkheid en de onvervreemdbare menschenrechten.

Wij weten nu, dat dit rijk der rede niets anders was dan het geïdealiseerde rijk der bourgeoisie, dat de eeuwige gerechtigheid haar verwezenlijking vond in de bourgeois-rechtspraak; dat de gelijkheid uitliep op de burgerlijke gelijkheid voor de wet, dat als een der meest wezenlijke menschenrechten werd geproklameerd het—burgerlijk eigendom en dat de staat der rede, het maatschappelijk verdrag van Rousseau, in het leven trad en slechts in 't leven kon treden als burgerlijke, demokratische republiek. Evenmin als al hun voorgangers konden de groote denkers der XVIIIe eeuw buiten de perken treden, die hun gesteld werden door hun eigen tijd.

Maar naast de tegenstelling van feodalen[1] adel en burgerij bestond de algemeene tegenstelling van uitzuigers en uitgezogenen, van rijke lediggangers en arbeidende armen. Het was juist daardoor dat de vertegenwoordigers der bourgeoisie konden optreden


  1. Feodalisme noemt men den tijd der leenheerlijke rechten.