ondergang genoodzaakt is te voltrekken. Terwijl zij meer en meer op omzetting der groote, maatschappelijk geworden productiemiddelen in staatseigendom aanstuwt, wijst zij zelve den weg aan tot het voltrekken dier omwenteling. Het proletariaat maakt zich meester van de staatsmacht en vervormt de productiemiddelen vooreerst in staatseigendom. Maar hierdoor heft het zich zelf als proletariaat op, hierdoor heft het alle klasseverschil en klassentegenstelling op, en daarmee ook den staat als staat. De tot dusver bestaande, zich in klassentegenstellingen bewegende maatschappij had den staat noodig, d.w.z, een organisatie der uitbuitende klasse tot instandhouding harer uiterlijke productievoorwaarden, dus met name tot het gewelddadig omlaaghouden der uitgebuite klasse in de door de bestaande productiewijze gegeven voorwaarden der onderdrukking (slavernij, lijfeigenschap of horigheid, loonarbeid). De staat was de officieele vertegenwoordiger van de gansche maatschappij, haar samenvatting in een zichtbaar lichaam, maar hij was dit slechts in zoover hij de staat was van die klasse die zelf voor haren tijd de gansche maatschappij vertegenwoordigde: in de oudheid staat der slavenhoudende staatsburgers, in de middeneeuwen van den feodalen adel, in onzen tijd van de bourgeoisie. Terwijl hij ten slotte feitelijk vertegenwoordiger der gansche maatschappij wordt, maakt hij zich zelven overbodig. Zoodra er geen maatschappelijke klasse meer te onderdrukken valt, zoodra met de klasseheerschappij en met den strijd om het individueel bestaan die op de anarchie der productie gegrond was, ook de daaruit ontspringende botsingen en uitwassen opgeruimd zijn, valt er niets meer te onderdrukken dat een bizonder onderdrukkingsgezag, een staat, noodig zou maken. De eerste daad waarin de staat werkelijk als vertegenwoordiger der gansche maatschappij optreedt — het inbezitnemen der productiemiddelen in naam der maatschappij — is tegelijkertijd zijn laatste zelfstandige daad als staat. Het ingrijpen eener staatsmacht in maatschappelijke verhoudingen wordt op het eene gebied na het andere overbodig, en slaapt dan van zelf in. In de plaats der regeering over personen treedt het beheer van zaken en de leiding van productieprocessen. De staat wordt niet "afgeschaft", hij sterft af. Hiernaar valt de waarde der frase van den "vrijen volksstaat" af te meten, dus
Pagina:DeOntwikkelingVanHetSocialisme (Engels 1905).djvu/47
Uiterlijk