Stelt naast dit geschriftje, gevloeid uit de pen van mannen vol erbarming met de arme Afgescheidenen, wat Heusden’s predikant ds C. W. Pape schreef tegen de landverhuizing. Zóó durft de vervolger uit de classis Heusden schrijven! De man die zijn plaats verdiend heeft naast ds Donker Curtius onder de synodale heeren en naast een Thorbecke en mr Van Appeltere, wiens woord en pleitrede „der Regeering allicht een aanmoediging zijn geweest op den ingeslagen noodlottigen weg van vervolging en rechtskrenking voort te gaan.” 19) Wat sloeg het hart in Pape’s geridderde borst fel van haat tegen de Afgescheidenen. Wat vlamde het vuur van liefde tot het arme volksdeel dier dagen toch flauw; geen bernen van zijn hart uit erbarming, maar een gloeien van haat uit vijandschap.
Een bron die het hart niet kan verkwikken, doch toch niet mag worden voorbijgegaan is hetgeen van weerszijden geschreven is over zoovele twistvragen opgeworpen in de eerste jaren tusschen de broeders onderling. Er is geweend bij de geboorte onzer kerkgemeenschap. Toen hebben wij hoogst ernstige dagen doorgemaakt. In het tweede deel hoop ik daarvan meer te zeggen. Doch ik mag aan deze bron der historie niet voorbijgaan. Zij welde bitter water op. Echter de Heere heeft zich ook toen de Machtige Jakobs betoond. Telkens weer wierp God daarin het hout en het goede werd er uit geboren. Dan weer werd daarin zout geworpen en de doodelijk werkende krachten moesten wijken. Wij kunnen van deze dingen nu lezen en ziet de tranen onzer vaderen door hen geschreid over de verdeeldheid en verscheuring zijn gedroogd en eenigen onder hen hebben mogen beleven hoezeer de kerken der Afscheiding toenamen in getal en kracht. Daarom, neen! deze bron der historie wenschen wij niet toe te stoppen, wij willen er uit putten en wij willen dat wat daaruit welt nauwkeurig proeven.
De Afgescheidenen zijn vervolgd maar ook verdedigd. Zij zijn vervolgd met het zwaard, ook met de pen. En mede daaraan danken wij de schoonste stukken uit de oudere litteratuur. Uit de verdedigingsgeschriften noemde ik Groens Maatregelen, doch er zijn ook nog andere rechtsgeleerden die het in de dagen der vervolging hebben opgenomen in pleitredenen en geschriften vóór de geplaagden en het doet zoo goed, ook nu nog te lezen wat zij van die gescholden menschen vertellen. Eén der geschriften wil ik hier afzonderlijk noemen; het is de Apologie, door K. J. Pieters, D. J. van der Werp en J. R. Kreulen geschreven tegenover dezulken, die men zoo gaarne met zich vereenigd en niet van zich gescheiden zag gaan en staan.
Rijk is de bron die zich ontsluit in de Kompleete uitgave van de officieele stukken betreffende den uitgang uit het Nederl. Herv. Kerkgenootschap van de leeraren H. P. Scholte, A. Brummelkamp, S. van Velzen,