Naar inhoud springen

Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/408

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

350 AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK XVIII


Aan den Directeur van een Couranten-leesgezelschap G. de Jager, te Sneek.

Geachte Heer en Vriend

Ter or.derrichting dient

Dat 'k Zaterdag alweêr

Gelijk de eerste keer

Schoon 'k uitzag met verlangen De krant niet heb ontvangen. Sluit gij mij uit de kring ?

Dat ’s een vreemdsoortig ding! Uw aanbod nam ik aan,

Hoe kan dit samengaan ?

'k Zou wel het laatst die lezen Doch niet verstoken wezen.

’k Ben wars van willekeur Dat mij stelt te leur; ’k Bedank dus gaaf en glad Voor ’t nieuws of Sneekerblad. En ’t feit kan niet falen ’k behoef niet te betalen. Sneek, 12 Julij 1852 Nicolaas Borneman

En toch ook deze uitnemende burger van Sneek werd vervolgd en geplaagd. Echter hij stond, als een Paulus voormaals, op zijn recht. Toen zijn kinderen haast niet veilig op straat waren, zelfs zijn huis niet veilig was, schreef hij aan den militairen commandant te Leeuwarden, dat, zoo hij niet veilig meer was in Sneek tegen het gemeen, hij zijn eigen rechter en beschermer zou weten te zijn. Dat hielp. Uit Leeuwarden werden soldaten ter beveiliging gezonden.

N. Borneman was een voorman en een bekend figuur onder de Afgescheidenen in Friesland. We zullen hem weer ontmoeten. Hij was persoonlijk bekend en bevriend met De Cock. Het zal wel mede door hem zijn dat De Cock op de hoogte was met de redenen waarom de catechiseermeester Johannes van der Horst werd afgezet (vgl. Wumkes a.w. blz. 7 en 15). Hoezeer zijn naam van goeden klank was moge blijken uit het volgende: een kleinzoon van Borneman reisde eens per spoor in Friesland, een medereiziger hoorde diens naam noemen en vroeg onmiddellijk of hij dan een ver- want was van Nicolaas Borneman. De aanspreker herinnerde zich dankbaar dezen naam uit de dagen der Afscheiding, immers als soldaat was hij op de Afgescheidenen afgezonden. Met smaak deelde hij nog mede, hoe hij uit weerzin om deze lieden te plagen zijn makkers misleid had door ze om te leiden, ze kwamen te laat om de godsdienstoefening nog te kunnen verstoren. In Borneman's aanzienlijk huis op Kleinzand te Sneek kwam men veel sâam. Zoo kwam ook de burgemeester van Sneek om te zien of het getal negentien ook was overschreden. Dit was echter het geval niet. Borneman maakte onmiddellijk plaats voor den burgemeester; immers deze zou de twintigste man zijn, nu ging Borneman, de burgemeester bleef en werd zoozeer getroffen door wat hij hoorde, dat hij weigerde om voor den vervolge de samen- komsten uiteen te drijven.

Hoezeer men het leven der Afgescheidenen in die dagen bemoeielijkte moge spreken uit het feit, dat deze welgestelde fabrikant er ernstig over dacht uit te wijken naar