aan geen lucht of waereldsoort bepaalt is, en dat die buiten Griekenland, en Romen wonen van de selve voor geen aterlingen gehouden worden: als mede dat het gewest daar men de Nederduitsche taal spreekt, hoe kleen in opzicht van Italien en andere Landen en Koningryken, in zyn begryp en omtrek, geenzints onvruchtbaar is geweest, in 't voortbrengen en aankweken van brave vernuften, noch misdeelt van Roemwaardige Konstenaars: maar dat de Schiltgodes zelf binnen den Hollantschen Leeuwentuin, zoo outyts als in later tyd, en noch, doorluchtige Konstoeffenaars heeft doen ontspruiten, zulks lyt geen tegenspraak. Het eerst gezeide heeft K A R E L V A N M A N D E R , wiens yver elk pryzen moet, door menigte van voorbeelden betoogt: en het laatste zullen wy, die zyn Boek van het Levensbedryf der Schilderen, voornamentlyk in opzicht der Nederlantsche Konstenaren, voornemens zyn te vervolgen, doen blyken. Egter hebben wy het zelve zoo eng niet konnen bepalen, of wy moesten somwyl een buitensprong doen tot nabuurige landen; om dat vele van onze voorname, zoo oude, als nieutydze Konstschilders uit Duitslant, Zwitzerlant, Gulikerlant, Keulslant, en zoo voort, zig in Gelderlant, Brabant, en andere omleggende Provincien, als ook in Hollant met 'er woon begeven, hunne Konst daar geoeffent, en hunne levensdagen daar als inboorlingen gesleten hebben. Als G A S P A R N E T S C H E R , geboren te Praag, in Bohemen; J O H . L I N G E L B A G en A B R . M I N J O N , te Frankfoort; J A N L I S , te Oldenburgh; P E T E R P A U L U S R U B B E N S , te Keulen; G E R . L A I R E S, te Luik; G O V . F L I N K,
Pagina:De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen 1718 vol 1.djvu/30
Uiterlijk