Pagina:De Groote Schouburgh Der Nederlantsche Konstschilders En Schilderessen 1718 vol 1.djvu/31

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

te Kleef; N I C O L A A S D E H E L T S T O K A D E , te Nimwegen; L U D . B A K H U I Z E N en F R E D . D E M O U C H E R O N , te Emden; E R N S T S T U V E , te Hamburgh; D I D E R I K F R E R E S , te Enkhuizen; G E R . T E R B U R G H , te Deventer; L A M B . J A K O B S E , te Lewaarden, en een groot gedeelte in Brabant. In tegendeel weer Nederlanders die door reislust geprikkelt, hun gantschen levenstyd, buiten hun Vaderlant, hebben gesleten, en hun Konst ten dienste van vremde Hoven geoeffent. Om deze hebben wy dikwerf over woeste zeen, en steyle Alpise Gebergten, om bescheiden moeten uitzien; 't welk egter niet belet dat dit Boek alleen den naam van H E T L E V E N S B E D R Y F D E R N E D E R L A N T S C H E K O N S T S C H I L D E R S op 't voorhooft draagt. K A R E L V A N M A N D E R , om ter zake te komen, sluit (na dat hy een Lyst van de toenmaals levenden heeft opgestelt) zyn Boek met het Jaar 1604. en dus is 'er van dien tyd, tot nu, een groote hondert Jaar verloopen, zonder dat iemant het zelve in dusdaniger voegen vervolgt heeft in de Nederduitsche taal. Overzulks was het wel hoogtyd (daar niemant de schade van zoo groot verlies ter harte gaat) dat de pen wierd opgevat, eer dat de verslindende tyd de gedachtenissen van velen geheel had uitgewischt. Gezegent Negental, aankweeksters van eerlyke Konsten en Wetenschappen op Parnas, die door de tintelende vuurstralen van Apolloos Hoofdsierselen in gloet gezet, uwe Gunstelingen, als zy daarom smeeken, door dat zelve vuur den boezem ontsteekt, hunne geesten opwakkert, en een duidelyk begryp der zaken doet hebben, be-