Pagina:De Ilias van Homeros - Carel Vosmaer (1880).pdf/24

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

XIV


En schreit luidruchtig, voor de paardenmaan beducht,
Die van den oorlogshoed zich opheft in de lucht.
Zijn angst ontrukt een’ lach aan de oudren, en zijn vader,
Die ’t kind omhelzen wil, zet pluim en hoed te gader,
Uit goedheid voor zijn kroost, ter aarde voor zich neer,
En neemt zijn lievling nu, en kust hem keer op keer,
En wiegt hem op de hand bij ’t storten van zijn beden:
„Jupijn! geregte Goôn! wilt hem met eer bekleeden;
„Geeft dat mijn telg, als ik, de glans der Trojers zij,
„En zwaard en schepter zwaaij’ tot heil der burgerij! [1].
„Eens spreek’ men van dien zoon, om heldenmoed geprezen:
„Hij is nog grooter dan zijn vader ooit voordezen.
„Hij treff’ den vijand dan, en voer’ zijn wapens meê,
„En geef zijn moeder vreugd!” — Hier eindigt hij zijn beê.
Het weerloos kind wordt door zijne echtgenoote ontvangen.
Een teedre lach breekt door op haar beweende wangen,
En, nu verteederd, neemt de held haar bij de hand.

Welnu, behalve dat natuurlijk met den versvorm ook de geheele zeggingswijs verloren is gegaan, van homerischen geest, van den geur der oude naieve epiek is geen zweem meer te bespeuren. Zie eens hoe Voss in 1793, al was het dan maar in hexameters en zelfs in duitsche, deze schoone plaats weergeeft:

Also der Held, und hin nach dem Knäblein streckt’ er die Arme;
Aber zurück an den Busen der schöngegürteten Amme
Schmiegte sich schreiend das Kind, erschreckt von dem liebenden Vater,
Bange zugleich vor dem Erz und der flatternden Mähne des Busches,
Welchen es fürchterlich sah vom oberen Helme herabwehn.
Lächelnd schaute der Vater das Kind, auch die zärtliche Mutter.
Schleunig vom Haupte sich nahm er den Helm, der strahlende Hektor,
Legete dann auf die Erde den schimmernden; aber er selber
Küsste sein liebes Kind, und wiegt’ es sanft in den Armen:
Laut dann flehet’ er also dem Zeus und den anderen Göttern:
— Zeus und ihr anderen Götter, o lasst doch dieses mein Knäblein
Werden hinfort, wie ich selbst, vorstrebend im Volke der Troer,
Auch so stark an Gewalt, und Ilios mächtig beherrschen!
Und man sage dereinst: Der ragt noch weit vor dem Vater!
Wann er vom Streit heimkehrt, mit der blutigen Beute beladen
Eines erschlagenen Feinds! Dann freue sich herzlich die Mutter!

Hier is bijna woord voor woord alles behouden en vooral de toon is getroffen, zonder welken geen denkbeeld van Homeros te geven is. Daarvan is weer niets overgebleven in de volgende zeer ondichterlijke proeve van da Costa:

Zoo sprekend nam de held het kind op in zijn armen
dat krijtende zich buigt naar zijner voedster schoot,
bevreesd voor d’aanblik van zijn lieven vader, om
het glinstren van den helm en om de paardenmanen
die van de helmkuif langs zijn schouders schrikbaar golfden.
Het perst den vader en de diep bedroefde moeder
een lach af, daar zij ’t zien. En Hector zet zijn helm
vast naast zich op den grond, en kust en koost den jongen,
de goden biddend, dat van hem nog word’ gezegd:


  1. Herinnering aan het nieuwjaarsvers van den aschman.