Pagina:De Ilias van Homeros - Carel Vosmaer (1880).pdf/32

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

XXII


De plaatsing van die sneden is van het hoogste gewicht; waar de voeten de kleinere geledingen van het vers vormen, zijn zij de groote, en van beiden hangen de verhoudingen der deelen van het vers, zijne geheele gestalte af. De door caesuur gevormde frazen toch zijn niet enkel metrische en melodische vormen, maar zij zijn voor alles redevormen; niet enkel den rythmus bepalen zij, maar zij vallen saam met den zin. Thans echter beschouwen wij ze in de eerste plaats als rythmische figuren. Als zoodanig hangt van haar het rythmische karakter van het vers af. Zij zijn het (altijd met de voeten) die het vers stroef, kantig, gespierd, of vloeiend, golvend, dansend maken. Het geeft eene gansch andere gestalte aan het vers, of eene caesuur vooraan, midden in of achteraan staat. De mannelijke caesuur moet overwegen.

De mannelijke moeten niet te dikwijls ver achteraan in het vers staan; dan stort het, wanneer dit te zeer herhaald wordt, voorover; zoo als te veel zeil vooraan bij het schip veroorzaakt. Caesuren in de eerste helft geven dáar kracht aan den versregel, waarvan dan het overige, als de boeg van een schip, zich licht verheft en gang heeft.

Daarentegen geeft weer de mannelijke caesuur in den 4en voet, en de boekolische, ook de snede in den 5en voet, daar waar het noodig is, eene nieuwe snelkracht aan het eind van het vers, dat anders wel eens te dalend uitloopt, en het verbindt ook dit einde met den volgenden regel.

Afwisseling in dit alles is een vereischte en de aanwending hangt af van den zin en den toon.

Ziedaar het organisme, dat echter nu door middel van klank en zin leven, door den geest des dichters schoonheid moet krijgen.

Men ziet intusschen reeds dat het een zeer rijk en smedig rythmenstelsel is, dat men zeer ten nadeele onzer taal en dichtkunst zou veronachtzamen of, op grond van niet voldoende toepassing, vooraf en voor immer veroordeelen.

Louter daktulische, of iambische of trocheïsche verzen, — gelijk men in Nederland, ten gevolge van het uitsluitende syllabentellen op franschen trant, algemeen gebruikt, — worden eentonig.

Bilderdijk heeft dit zoo goed gevoeld, dat hij de vroegere alexandrijnen geklikklak noemde en er door zijne vrije caesuren en oversprongen eene gansch nieuwe en veel schoonere gestalte aan gaf. Toch bleven het altijd door iamben op iamben[1]. Maar de hexameter erlangt door de spondeën Stressed/long syllableStressed/long syllable, telkens afwisseling, telkens nieuwe rust of spanning en eene zeer rijke verscheidenheid.

Wanneer men zich nu eene voorstelling maakt van het karakter van den hexameter, het heroische vers, zal men, meen ik, moeten toegeven, dat de homerische poësie, die ten innigste met dit rythme samenhangt, onmogelijk door middel van alexandrijnen of wat ook is weer te geven.

Er ligt toch een volstrekt ander, ja geheel tegenovergesteld karakter en de volgende rythmenfiguren:

de alexandrijn,

Unstressed/short syllableStressed long syllable / Unstressed/short syllableStressed long syllable / Unstressed/short syllableStressed long syllable / Unstressed/short syllableStressed long syllable / Unstressed/short syllableStressed long syllable / Unstressed/short syllableStressed long syllable /

de hexameter,

Stressed long syllable Stressed/long syllable / Stressed long syllable Stressed/long syllable / Stressed long syllable | Stressed/long syllable / Stressed long syllable Stressed/long syllable / Stressed long syllable Stressed/long syllable / Stressed long syllable Stressed/long syllable
Unstressed/short syllableUnstressed/short syllable Unstressed/short syllableUnstressed/short syllable Unstressed/short syllableUnstressed/short syllable Unstressed/short syllableUnstressed/short syllable Unstressed/short syllableUnstressed/short syllable

Die er noch aan twijfelt, brenge dit eens in muziekschrift over!

De eenige vraag die noch te beantwoorden valt, is deze: is het mogelijk goede hollandsche hexameters te maken? Strijdt de aard der taal er tegen?

Reeds aanstonds geven een aantal schoone voorbeelden ons goede hoop.

Tusschen het Hoogduitsch en Nederlandsch bestaat geen verschil in aard; alleen

  1. Ik gebruik dit woord maar om Unstressed/short syllableStressed/long syllable aan te duiden; wezenlijk zijn het geen iamben, maar zit in onzen alexandrijn wel degelijk noch een overblijfsel van het oude nevelingenvers, dat door heffingen beheerscht wordt.