Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/168

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ZACHTHEID



Schoonste deugd van schoone zielen,
Liefste trek in ’t lief gelaat
Mannentrots en hartstocht knielen
Waar ge uw vriendlijke oogen slaat.
Zachtheid is de kracht der zwakken,
Is haar schepter en haar zwaard,
’t Bloempje, dat een zucht zou knakken,
Beeft en buigt – en blijft gespaard!

Zachtheid zal den dwingland leiden:
In het heiligdom der trouw
Heerscht onmerkbaar en bescheiden
De almacht van de stille vrouw,
Haar gebod ruischt als een bede,
En haar wenken is gebod;
Voor haar voeten dauwt het vrede,
En haar zonen zegent God!



 

DE AVONDZON



Ja, in God is mijn kracht,
   Sprak hij innig en zacht, –
      Maar ik voel dat mijn leven zal renten ;
Meer dan zilver en goud
   Hebt ge uw dienstknecht vertrouwd,
      O genadige Heer der talenten!

’k Heb naar kennis gedorst,
   Zij verscheurde mijn borst;
      Trouwe liefde genas mijne wonden;
’k Heb den prijs en – de ellend
   Onzer kennis gekend,
      Maar den weg en de waarheid gevonden.