Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/177

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ERRATA



O blonde Folly! o mijn engelachtig kind!
Die ’t kopje tooiend, voor een vriend, niet al te blind,
Juist op dit oogenblik – een sproetje, puistje, wondje
Ontdekte in ’t blank gelaat, vlak bij uw rozenmondje!
O stipte gastvrouw! die een hinderlijk gemis
Van ruimte en entre-mets bespeurdet aan uw disch,
Een flesch te min, en ginds een schikking van twee gasten,
Wier neuzen aan die plaats elkandren niet verrasten
Op aangename wijs! O handlaar, die een fout
Bemerkt hebt in uw kas, al weken, maanden oud,
En nachten doorstrijdt in gezelschap van uw boeken
En – cijfergeesten, om een kwart procent te zoeken,
In eeuwge sommen diep bedolven, met elkaêr
Vermenigvuldigd tot de veelheid van uw haar,
En eveneens verward, – bij geest- en zielsverrekking,
Bij eindlooze op- en af-, kwadraat- en zenuwtrekking....
Vergeef ’t mij, zoo ik thans met u niet lijden kan:
Ik weet, rampzaligen! een meer bedorven man,
Ik weet een sort, waarbij ik ’t uwe voor geluk houd ....
Het noodlot eens auteurs, vernietigd – door een drukfout.

Een drukfout – maar het is een dolksteek in uw oog,
Beklagenswaarde vriend, hoe kalm, hoe hoog en droog!
Het is een vent, die onbeschaamd springt door uw glazen
Het is een dief – ach, soms van onbetaalbre frazen,
Van verzen, kronen, ja, en „koninkrjken waard,”
Van geestigheden schier te geestig voor deze aard
Errata! maar het zijn de gruwlijkste pamfletten,
Die in uw eigen werk de vuilste handen zetten,
Schoon gij met gierenblik gewaakt hebt voor kopij,
Proef en revisie van uw eerste poëzij,
Uw deftig proza! – Neen ’t zijn duiveltjes, die dansen
Voor de oogen des auteurs, of dreigend zich verschansen
In zinnen zonder zin en verzen zonder maat;
Of, als beschonken lui die wagglen over straat,
Als omgekeerde p’s of n’s met haar pooten