Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/19

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kelijke vorm was de vrucht van aanhoudende en onvermoeide oefening. De Génestet paarde een fijn dichtersgehoor te opmerkelijker omdat hij volstrekt geen gevoel voor muziek had aan een kieschen smaak. Als geboren dichter viel het hem gemakkelijker verzen te schrijven dan proza: dit laatste was misschien zijn zwakke zijde. Toch vergenoegde hij zich niet met improvizatiën op het papier. Hij zeide wel eens, in navolging van Alfred de Musset: Je fais difficilement des vers faciles, en toonde soms aan een zijner vrienden een onvoltooid gedicht, waarvan hier een koeplet, daar een paar heele of halve regels met een aantal gapingen tusschenbeide waren opgeteekend, en dat nog tijd noodig had om te rijpen. Want hij achtte den vorm niet onverschillig. Deze was hem, en terecht, een der twee hoofdzaken voor den kunstenaar, den dichter. Een kunstwerk moest schoon zijn, uiterlijk en innerlijk. Had men niets wezenlijks te zeggen, men deed beter te zwijgen, ook al bezat men de gaaf, een stroom van vloeiende regels zonder inhoud te doen vlieten. Maar was men niet in staat zijn goede, ware, verhevene, diepzinnige gedachten anders dan in een stootenden, smakeloozen, gedwongen, metéénwoord, leelijken vorm uit te spreken, dan mocht men onder de denkers een plaats verdienen, op den rang van dichter moest men geen aanspraak maken:

Want proza, man, en poëzy
      Zijn twee!

Zulke overleggingen waren het, die hem aan den vorm zijner van den aanvang af zulk een groote zorg deden wijden. Hij rijmde niet wanneer hij niets op het hart had; maar als een gedachte, een aandoening hem inspireerde, dan achtte hij het wel de moeite waard, haar in een behaaglijk kleed aan anderen te doen kennen. Zonder te vijlen en te schaven als Feitema, was hij altijd keurig. En terwijl hij alles wat den goeden smaak zou beleedigen zonder mededoogen verwijderde, wist hij toch ook alle stijfheid te vermijden en zijn gedichten die losheid, dat levendige en natuurlijke, dat pikante te doen behouden, dat er geen geringe verdienste van uitmaakt.

Of was dat misschien de eenige verdienste van dien eersten Bundel? Toen hij verscheen, waren er die zoo oordeelden. Ik herinner mij dat onze vriend in die dagen, niet zonder zekere