Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/210

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Thuis is mijn hart!
        En of daar groote schimmen zweven
Langs ’t wijdberoemde meir, van Vrijheid, van Genie;
Of ’t panorama der besneeuwde toppen, die
Als reuzenfeeën, vast bedeeld met macht en leven,
Ons aanzien, zich verheft in tooverglans en gloed;
Of op der bergen kruin, daar wij den Heer verwachten,
Een nieuwe wereld van gezichten en gedachten
Zich opent voor den geest en dringt in ons gemoed;

Of ’t dal der Alpen met zijn diepen, stillen vrede,
Door de avondzon met licht en schaduw overspreid,
Op ’t stijgend, slingrend pad, omtrent bij elke schrede,
Ons wandlaars zich ontvouwt in nieuwe heerlijkheid;
Of naar der heemlen trans, of we in den afgrond staren,
Vol donkre majesteit, verborgenheên en schrik,
Of over ’t vergezicht, met onverzaadbren blik,
  Als in den droom, onze oogen waren ....

Mijn harte blijft verdeeld, ook daar ’t aanbiddend gloeit!
’k Zie van der bergen kruin of op de blauwe meren
Altijd iets anders nog dan wat mij schokt en boeit,
    Dan slechts.... de wonderen des Heeren.
Steeds is mijn halve ziel verzonken in gepeis,
Steeds zweven voor mij uit de kopjes mijner lieven
En, ach, tooneeltjes mij geschilderd in de brieven,
   Die mij den langen weg verlichten op de reis!

Nochtans, uw groote stem spreekt machtig tot mijn ziele,
    O Wonderschoone Schepping Gods!
Mij bouwt hier de Almacht zelf den tempel, daar ik kniele,
En ’t levend water stroomt mij toe uit rots aan rots.
’t Geloove wint aan kracht door ’t zaligend aanschouwen,
En hoog, in de eenzaamheid, waar de alpenroze bloeit,
Is licht en waarheid in mijn smachtend hart gevloeid
    Met al den vrede van ’t vertrouwen!

Maar, heilige Natuur, hoe diep en luid en lang,
Als de echo’s door ’t gebergte, uw stemmen en uw psalmen