Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/250

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VARIATIE

1 Korinthe XIV: 20
Een kind in de boosheid, een kind in ’t verstand –
Zoo’n stumper, die staat niet allêen in het land.

Een man in de boosheid, een man in ’t verstand –
Die heerscht in de wereld met krachtige hand.

Een man in de boosheid, een kind in ’t verstand –
De schelm is een Ezel en valt in de schand.

Een kind in de boosheid, een man in ’t verstand –
Dien zetten al de andren hier liefst aan een kant.



 

OP DE BERGEN




I


Hoog van de Alpen, bij de stralen
Van den morgen, zag ik neer
Op het lustoord in de dalen,
Tusschen Thuns en Brienz’ meer;

’t Lustoord met zijn rij paleizen,
Waar der Bergen hoogen gast,
Moe van ’t onvermoeide reizen,
Pracht en weelde zoet verrast;

Waar het goud van ’t rijke Noorden,
Dat een armen Zwitser boeit,
Meer dan Lémans heilge boorden,
Als een snelle bergstroom vloeit;

Waar ge in schaûw der geurge blaêren
Van het noteboomenwoud,