Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/290

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Wat is waarheid? Is daar waarheid?
Heeft wel de Almacht ooit op aard,
In orakelen vol klaarheid,
Haar geheim geopenbaard?
Wat daar ’t woord scheen van den Heere,
Voor zijn kindsheid, bleek het niet
Menschenwoord of menschenleere,
Heilge vorm of beeld of lied?

o Het zij! Der onschuld vrede
Vluchte voor der kennis strijd!
Voer’ de stroom des levens mede
Wat vergaan moet met den tijd!
Laat der kindsheid wondergaarde
Welken als een lentehof;
Smachte naar wat licht op aarde
Soms de balling in haar stof!

Toch, het Woord gaat niet verloren
Voor het hart, des Twijfels roof,
Uit den kampstrijd als herboren,
Rijst het kinderlijk geloof!
Ander licht valle op de blaêren
Van de Schriften, die weleer
Hem zijn moeder mocht verklaren –
Ook dat licht is van den Heer!

Met apostlen en profeten,
Leert hij straks het hopend oog,
Smachtend, moedig, roodgekreten –
Vroolijk richten naar omhoog!
En voor ’t diep gevoel van ’t harte,
Is daar wonder groot noch schoon,
Als de stille Man der Smarte
Met zijn eenge doornenkroon.

1859.