Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/293

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
’t Geloof bezweek, de Twijfel triumfeerde
Mijns ondanks vaak in ’t vruchtloos smachtend hart!
Toch, wat daar in of om mij ook verkeerde,
Nog menigmaal te stille middernacht,
Ruischt op mijn spond, vertroostend, lieflijk, zacht,
Dat eerste lied, dat mij mijn moeder leerde,
En bij dien toon — eens Engels vredegroet —
Daalt Vrede soms in ’t rusteloos gemoed.

 1859.



 

DE HEIDEN-APOSTEL



Paulus, waarheen? — ’k Ga de wereld bekeeren;
Liefde voortaan is het groote gebod!
— ’t Zweet dekt uw voorhoofd, Apostel des Heeren!
Rust hier een wijle, bij ’t feestljk genot....
Neen, ik moet heen, ’k ga de wereld bekeeren
Liefde voortaan is het groote gebod!

Paulus waarheen? — ’k Ga den volkren verkonden
Broederschap, waarheid, gerechtigheid, vreê!
— Toef! hier bij ons wordt de vrede gevonden;
Schoonheid en kunst deelt haar zegen u .......
Neen, ik moet heen, ’k ga den volkren verkonden
Broederschap, waarheid, gerechtigheid, vreê!

Paulus, waarheen? — ’k Ga den stervling bereiden
’t Spoor naar den hemel, het zalige land!
-Hemelwaarts kan slechts de Roem ons geleiden,
o, Grijp de luit en zij reikt u de hand....
Neen, ik moet heen, ’k ga den stervling bereiden
’t Spoor naar den hemel, het zalige land!

Paulus, waarheen? — ’k Breng het landvolk den zegen,
Zegen van Hem Die geen kleenen veracht!